(de, -kolven), cacaovrucht, vrucht van de cacaoboom (Theobroma cacao, Cacaofamilie). Uit het vruchtbeginsel groeit in 5 ½ maand een grote vrucht, de ‘cacaokolf’, die al naar het ras nogal in uiterlijk verschilt ( ) (Ost. 114).
Etym.: De vrucht lijkt uiterlijk op wat botanisch een ‘kolf’ genoemd wordt, zoals een maïskolf. Syn. kolf.