Riks - slang voor een rijksdaalder. Eig. een verkorting van rijkspop. Vgl. ook pop. De student kwam vroeger weleens in contact met de lommerd, uitdragers en geldschietende joden. Vandaar de grote invloed van Bargoense woorden in de studententaal.
Slordig werk heb je geleverd, moet ik daar een riks voor betalen? - Boudewijn Büch, De rekening (1989)