Klabak - politieagent. Overgenomen uit het Bargoens en ondertussen volkstaal geworden. De meeste woordenboeken houden het bij Barg. klebak (=jager, hond) als oorsprong. Ook wordt gedacht aan klabakken= doelloos rondlopen, heen en weer draven (Endt, BW).
Van Ginneken meent dat het woord ontstaan is uit klabaker, d.i. klapwaker of waker met de klep, klepper. Moormann geeft nog kolbak ( = huzarenhoofddeksel) als mogelijke herkomst.