Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Gepubliceerd op 03-04-2017

Huisjongste, -oudste

betekenis & definitie

Huisjongste, -oudste - Er was een hiërarchie in de huisgemeenschap: degene die het langst op het adres woonde, de huisoudste, had het meeste gezag en kreeg de mooiste kamer, en degene die er het kortst was, de huisjongste, moest de vervelende karweitjes opknappen en zette bijvoorbeeld, tenzij er een hospes was die ervoor zorgde, de vuilnisbakken op straat. - Boudewijn van Hou­ ten, De ontgroening (1971)