niet het geringste, helemaal niets, vooral gebruikelijk in verb. als „het kan me geen zier schelen”, „ik geloof er geen zier van”. Zier, mnl. sier(e) betekent eigenlijk een insektje of wormpje, een heel klein beestje, en de verb. niet een siere komt al in het Mnl. voor in hetzelfde gebruik als thans geen zier. In het Antwerps kent men in dezelfde zin geen knijt; dit woord is eig. de naam van het kriebelmugje, dus de beeldspraak is dezelfde; anderzijds wordt knijt daar ook gebezigd voor stomp of vuistslag (misschien een ander woord). Er zijn geen exacte equivalenten in de moderne talen.
Bij iets geen zijde spinnen,
er geen voordeel van trekken, geen goede winst bij maken. Wsch. een versterkende variant van ergens geen (goed)garen bij spinnen; garen spinnen kreeg hierin de bet. van voordeel behalen, en daar zijde een kostbare stof is, kon zijde spinnen als versterking dienen om het behalen van groot voordeel aan te duiden. Vgl. Staring, De Zitbank: „Grob wist zijn naadje met zijn Jonkers zij te naaijen”. Reeds vermeld in GDS (bl. 95) en bij Goedthals in de vorm „men cant niet al te sye ghespinnen”. Vgl. nog Zuidndl. daar is geen goede draad met hem te spinnen, niets met hem aan te vangen. Fr. (vero.) ne pas tirer grand denier de qqch, Hd. keine Seide (of WoIIe) spinnen bei etwas.
Gepubliceerd op 30-07-2020
Geen zier
betekenis & definitie