het hem verwijten; eig. hem iets te slikken geven dat niet lekker is (vgl. een bittere pil); hem iets onder de neus wrijven (zie aldaar). In Zuid-Nederland kent men naast onze uitdr. ook het iemand op zijn brood smeren, iemand zijnen koek boteren, iemand iets op zijn brood zetten, iemand boter op zijn brood geven.
Hd. einem etwas in der Suppe zu essen geben; Eng. to lay a thing in a person's dish; Fr. donner quelque chose à avaler à quelqu’un.