iemand aan iets helpen; eig. maken dat hij het in handen krijgt. Sinds begin 18de e. opgetekend.
Fr. fournir, procurer quelque chose a quelqu’un; Hd. jem. etwas an die Hand geben; einem etwas verschaffen, besorgen; Eng. to afford means to a person. — Aan de hand hebben, met iets doende of er in betrokken zijn; aan de hand zijn, te doen zijn, voorvallen; ook aan het handje zijn. Eig. in behandeling zijn, onder handen zijn, behandeld worden. Sinds beg. 19de e. opgetekend.