Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Iemand een muilpeer geven

betekenis & definitie

hem een slag in het gezicht geven. Reeds in de Middeleeuwen bekend.

Andere dergelijke ironische benamingen zijn of waren: stocksuiker, kneppelkoek, kneukelsop, knoockelpoeder, stockvisch (met boter), vuystamandele, kloppersbonen, backevisje, suyrekoock, vuystplaester, vuystesweet, bokking, kropsalade, schimp-azijn, rottingolie, tangenbrood, muienbier, kruidige worst, klompekroning, ongebrande as, enz. Vergelijk voorts oorvijg, het vroegere oorband (eig. een smalle doek die om het hoofd gebonden wordt en zich verbreedt bij de oren; men gebruikt deze bij oorziekten); in Zuid-Nederland iemand ene goede paté geven (ook komt voor palaat, patat); iemand een patat (aardappel) zetten; iemand een wafel op zijn kaak geven, 'nen wafel met vijf putten geven; iemand enige peren om zijn oren geven; iemand een piewante draaien of geven; pillen met de vuist slaan of pillen geven; hij kreeg een vlaaitje, een appelplamei, een smoutpeer, toppeer enz.; lange (of korte) haver, stokmanshaver; iemand handgeld, voetgeld geven; verder nog iemand een beschuitje geven, fri. in Ijirrebak jaen, een beschuit met rookvlees geven; van de taart geven; en de uitdr. hoe smaakt je die peer, die pruim?; een streek of een veeg uit de pan geven enz. enz. Vgl. Fr. décharger à quelqu’un un bon moule de gant; donner une châtaigne, enz.; Hd. einem eine Maulschelle, eine Backpfeife geben; Eng. to give a person a ribroastfing); to ribroast; to give a p, oil of hazel, of holly, snuff, to get beans, een standje krijgen.