Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Aap wat heb je mooie jongen

betekenis & definitie

Deze woorden worden iemand in de mond gelegd, die tegenover een persoon voor wie hij bevreesd is en die hij in zijn hart verfoeit, van de nood een deugd maakt door hem te vleien, teneinde hem daardoor in een goed humeur te brengen; ook in het algemeen van iemand die een ander flikflooit. Ze zijn wellicht gebaseerd op de middeleeuwse roman van Reinaert, tweede bewerking, 6543 vlgg., waar verteld wordt hoe Reinaert in het hol van een afschuwelijke aap en haar jongen komt, en hoe hem, ofschoon hij van plan was „twaer te segghen”, de vrees zo bekroop, dat hij van de nood een deugd maakte en „most vertiden1) ende metten hoop die daer lach liden 2)”.

Om haar voor zich te winnen begint hij haar te vleien en aldus aan te spreken:„god, diet wel doen mach, moeie, die gheef u goeden dach, ende uwen kindern, minen maghen! het sijn die scoonste van haren daghen die ic ie ghesach verre ofte nabi. deus, hoe wel behaghen si mi! hoe lieflic sijn si ende hoe soone! elc mocht mit eren eens coninx sone wesen, wi moghen u loven mit recht dat ghi dus meerret3) ons gheslecht. ic had grote bliscap ghedreven, had ic gheweten van desen neven.” Vgl. Hd. er schmeichelt dem Hunde des Herrn wegen.

1) er van afzien.
2) liden met, meepraten met, naar de mond praten.
3) in aanzien doen toenemen.