Hoogtij vieren
‘Hoogtij’, verbastering van ‘hooggetijde’, en betekent: hoge, grote feestdag. Vgl. andere samenstellingen met ‘hoog’: hoog dag, hoog feest, Du.: Hochzeit (huwelijk). Letterlijk betekende de uitdrukkin...Lees meer
de teugel vieren
wat kalmer aandoen.De schoot vieren
Toegeven, meer vrijheid gevenHet touwtje wat vieren
Iets toegevenZij vieren de blikken bruiloft
Zij zijn zes jaar en drie maanden getrouwdZich ergens op bot vieren
Zich ergens helemaal op uitlevenZijn kontje zal kermis vieren
Hij krijgt een flink pak slaagDe teugels laten schieten (vieren)
Iemand meer vrijheid gevenDe teugels (een beetje) vieren
Er wordt een gedeeltelijke vrijheid in doen en laten toegestaanZijn woede de teugel laten vieren
Zijn boosheid niet kunnen bedwingenHij heeft te veel vieren en vijven
Hij heeft overal iets op aan te merkenHij zou een oortje in vieren bijten
Hij is zeer vrekkigHij zou een oordje in vieren bijten
Hij is zeer vrekkigIemand wel kunnen vierendelen
‘Vierendelen’ was in de middeleeuwen een barbaarse straf, die bestond in het binden van armen en benen van een veroordeelde aan de staarten van vier paarden, welke in tegengestelde richting moesten tr...Lees meer