Hoogtij vieren
‘Hoogtij’, verbastering van ‘hooggetijde’, en betekent: hoge, grote feestdag. Vgl. andere samenstellingen met ‘hoog’: hoog dag, hoog feest, Du.: Hochzeit (huwelijk). Letterlijk betekende de uitdrukking derhalve: groot feest vieren, buitengewone plechtigheid. Figuurlijk wordt ze gebruikt voor: tot bloei, in aanzien komen. Men gebruikt ze bijv. in een zin als: ‘In de gouden eeuw vierde de schilderkunst hoogtij ’