D.i.: zich van de domme houden, het doen voorkomen alsof men onschuldig is. Volgens Tuinman zou het spreekwoord afkomstig zijn van de beruchte lekeprediker Broêr Kornelis, die na het uitbraken van zijn gal tegen de prins van Oranje op de preekstoel, uit vrees van toon veranderde en toen beweerde: ‘Ik ben blij, omdat ik van den prins geen kwaad gezegd heb’