Spreekwoorden zoeken
Spreekwoorden 'nemen'
poolshoogte nemen
voor we met het werk beginnen gaan we eerst poolshoogte nemen: gaan we eerst op onderzoek uit, we gaan eerst kijken hoe de zaken ervoor staan.Iemand tuk nemen
Iemand beetnemenEen afzakkertje nemen
Een borreltje drinken na het eten, om het voedsel beter te laten zakkenDe houten nemen
VluchtenDe kuierlatten nemen
VluchtenIets voor lief nemen
Iets accepterenbij de neus nemen
ze hebben hem bij de neus genomen: ze hebben hem beetgenomen, bedrogen.Iemand ertussen nemen
Iemand voor de gek houdenDe kuierstokken nemen
VertrekkenEen wippertje nemen
Een borreltje drinkeniemand te grazen nemen
iemand op een gemene manier er tussen nemen.Kennis van iets nemen
Zich ergens van op de hoogte stellenErgens poolshoogte van nemen
Zich ergens van op de hoogte stellenEen slaapmutsje nemen
Een borreltje drinken voor het slapen gaanDe kuiten nemen
Vluchtenzijn draai nemen
hij nam zijn draai: hij veranderde van mening.op sleeptouw nemen
we nemen hem op sleeptouw: we beloven hem steeds mooie dingen, maar we voeren ze nooit uit.Iemand bij de benen nemen
Iemand bedriegenIemand bij de neus nemen
Iemand bedriegenIemand op de hak nemen
Iemand beetnemenSpreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’