Spreekwoorden zoeken
Spreekwoorden 'moor'
Hij weet hoe de moor ruist
(Z. N.) Hij weet wat er aan de hand is of wat er zal gebeurenEen moor schoon willen wassen
Vergeefse moeite doenHij ziet zo zwart als een moor
Een moor schoon of wit wassen, vergeefse moeiteEen Moor schoon (of: wit) willen wassen
Vergeefse moeite doenIeder moet weten hoe zijn moor ruist: koffie of suikerij
Men moet de tering naar de nering zettenHet kind van de moor ziet ook zwart
Zoals de ouden zongen, piepen de jongenSteek de moord!
Val dood! (eig. de dood moge je treffen)Van de moord weten
Van de zaak op de hoogte zijnMoord en brand schreeuwen
Vreselijk tekeer gaanMoord blijft niet ongewroken
De boze vindt zijn strafHij weet van de moord
De kwestie of het geheim is hem bekendHij behoort tot het komplot; ook: het geheim is hem bekend
van zijn hart geen moordkuil maken
tijdens de vergadering maakte hij van zijn hart geen moordkuil: hij vertelde eerlijk hoe hij er over dacht.Van zijn hart geen moordkuil maken
Zijn gevoelens niet smorenRonduit voor zijn mening uitkomen
Ronduit zeggen, wat men denkt; vrijuit spreken, zijn mening niet verbergen
Daar komt moord en doodslag van
Dat zal verschrikkelijke gevolgen hebbenSpreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’