De uitdrukking wijst op de gewoonte der ouden, om in half liggende houding aan de dis te zitten, zodat de een naar de ander overhelde. ‘Boezem’ zou nog wel zo juist vertaald zijn als ‘schoot’. De uitdrukking bedoelt: in een aangename, behaaglijke positie verkeren, een onbezorgd, gemakkelijk leven leiden. (Vgl. ook: Matth. 8 : 12 en Joh. i : 18.)