‘Ootje’ is ontleend aan het knikkerspel. In sommige plaatsen leggen de kinderen hun knikkers in een kring (een O-tje) waarna elk der medespelenden zijn krachten mag beproeven om zoveel mogelijk knikkers uit deze kring te mikken, waarna deze zijn eigendom worden. Wanneer iemand in een gezelschap voor de gek gehouden wordt, vormt men vaak een kring (O) om hem. Hij wordt in dit ‘O-tje’ genomen om dan het mikpunt der geestigheden te worden. In een oud versje lezen we