Betekent: de stem van het bloed, de genegenheid voor bloedverwanten, laat zich altijd gelden. Waar het bloed, d.i. de genegenheid, niet op de natuurlijke wijze kan vloeien, zoekt het een andere weg, daar ‘kruipt’ het. Deze zegswijze kwam in de middeleeuwen al voor; de Proverbis Communia (1595) vermelden: ‘’t Bloet cruypt daert niet ghegaen en can’. In het Du. heet het: ‘Wo das Blut nicht hinlauft, da kriecht es hin’, en in het Eng.: ‘Kind will creep where it may not go’