Rond en open voor zijn mening uitkomen, vrijuit en onbewimpeld een ander zijn fouten en gebreken onder de neus wrijven. Volgens sommigen is de uitdrukking ontleend aan de gewoonte der oude toneelspelers, die vóór het uitvinden der maskers en grimeringen hun gezichten met vijgebladeren bedekten en daarna allerlei schimpscheuten tegen wie het hen lustte, uitten. Wie geen blad voor zijn mond (gezicht) nam, kwam dus eerlijk voor zijn mening uit