Oudtijds was een ‘rakker’ de knecht van de beul of van de schout (de schout en zijn rakkers). Het woord is ontstaan uit: ‘rakken’, schoonmaken, en in Groningen nog steeds in zwang. De ‘rakkers’ moeste... Lees meer
Een onhandige, onbehouwen kerel. De zegswijze is ontleend aan Christoffel, de reus, die het kleine Jezuskind door het water droeg. Van deze reus stonden vroeger in vele kerken zeer grote, lompe beelde... Lees meer