De zon heeft in de eredienst der natuurvolken steeds een grote rol gespeeld (denk aan Japan, het land van de rijzende zon, de zonnegod Ra bij de Egyptenaren e.d.). De betekenis van deze uitdrukking is: men eert die mensen, die in het klimmen van hun geluk zijn, en zoekt hun achting en vriendschap te verwerven. Aan het spreekwoord wordt vaak toegevoegd: ‘en de ondergaande vloeken’. Dit duidt dus op het feit dat men iemand verguist, wanneer zijn geluk in dalende lijn gaat. Vgl. Plutarchus: ‘Solem orientem plures adorant quam occidentem’, d.i.: de opgaande zon vindt meer aanbidders dan de ondergaande