Deze uitdrukking is ontstaan uit: ‘In de braak (brake) liggen’, dwz.: in ongeploegde of gebroken toestand verkeren. Ook: gedurende een tijd niet bezaaid worden om - ter voorkoming van zgn. uitputting - als het ware weer op kracht te komen voor een nieuwe bebouwing (vgl.: ‘Braakt ulieden een braakland’, woorden uit een van de profeten uit het Oude Testament). ‘Braken’ is waarschijnlijk verwant aan ‘breken’ (van de grond, omploegen). Men spreekt nu nog van een ‘gescheurd land’ (denk aan de Scheurwet). Men bezigt de uitdrukking o.a. in de zin: grote terreinen in het donkere werelddeel liggen nog braak voor de zending. Ook voor: een begaafd mens die niets schept; hij laat zijn talenten braak liggen