‘Pinken’ is waarschijnlijk ontleend aan het Maastrichts dialect dat de vingers ‘pinken' noemt. Op deze wijze komt men bij uitbreiding tot de uitdrukking: bijdehand zijn, die gelijkwaardig is aan de hier aangehaalde. Men bedoelt ermee: vlug van begrip zijn, flink in zijn optreden zijn. ‘Bij de' treft men o.m. ook aan in de zin: ‘goed bij de rede zijn’