De beest uithangen
‘Beest’, dat tegenwoordig onzijdig is, was vroeger vrouwelijk (evenals been: op de been zijn). Vgl. o.a. Huyghens, Costelick MalJe bent toch geen beest?
Wordt soms gezegd tegen iemand die zijn maaltijden gebruikt zonder gebed voorafIemand behandelen als een beest
Analoog aan: behandelen als een hond. Men kan deze zegswijze overigens op tweeërlei wijze verklaren: iemand een behandeling doen ondergaan die men - en dan nog alleen als men van een dergelijke mental...Lees meer
Hoe groter geest, hoe groter beest
Grote gaafheden gaan meestal met een onverstandige levenswijze gepaardHoe groter geest, hoe groter beest
Iemand die zeer begaafd is, houdt er soms een liederlijke levenswijze op naHoe groter geest, hoe groter beest
Wordt gebruikt bij wijze van verontschuldiging, als een knap en kundig man zich al te uitgelaten gedraagthoe groter geest, hoe groter beest
hoe intelligenter iemand is, hoe beestachtiger hij zich vaak gedraagtHoe groter geest - hoe groter beest
Spottend gebezigd ter aanduiding dat grote begaafdheden vaak met een liederlijke leefwijze gepaard gaan; ook bij wijze van verontschuldiging gezegd wanneer een knap en kundig man zich te uitgelaten ge...Lees meer
Het ene beest zoekt het andere op
Personen van gelijke aard en aanleg voelen zich tot elkander aangetrokkenSchuld is een kwaad beest, dat niemand hebben wil
Men probeert altijd iemand anders de schuld te gevenHet beste beest van stal sterft meestal ’t eerst
De beste mensen sterven meestal vroegtijdigMen mag een koe een vogeltje noemen; wij zeggen: ’t is een beest
Men moet de dingen zeggen zoals ze zijnStoor u aan het schoppen van de ezel niet: het beest is niet wijzer
Bekommer u niet om hetgeen domme, onwetende mensen zeggen of doen; hun woorden of daden hebben geen waardeStoor u aan het schoppen van de ezel niet: het beest is niet wijzer
Veel ezels maken de last lichtStoor u aan het schoppen van de ezel niet: het beest is niet wijzer
Waar velen samenwerken is de arbeid licht en vordert men snel; eendracht maakt machtop zijn hoede zijn
in dat gezelschap was hij op zijn hoede: hij vertrouwde die mensen niet helemaal en was daarom erg voorzichtig met wat hij zei en deed.in zijn sas zijn
hij was in zijn sas: hij had erg veel plezier, hij was bijzonder tevreden.in zijn schik zijn
blij zijn.boven zijn theewater zijn
dronken zijn.Boven zijn bier zijn
Dronken zijnBoven zijn bier zijn
Te veel gedronken hebbenNaar zijn moer zijn
Stuk of weg zijnIn zijn nopjes zijn
a Nieuwe kleren aan hebben;In zijn nopjes zijn
b in zijn schik zijn (nopjes=pluisjes; kleren met pluisjes = de mooiste kleren)In zijn nopjes zijn
Recht vrolijk, tevreden zijnIn zijn nopjes zijn
Opgeruimd, vrolijk, goed gehumeurd, in zijn knollentuin, goed te spreken zijn. De uitdrukking dankt haar ontstaan aan het woord ‘nop’, de pluis op wollen stoffen. Zolang nu de nop niet van het laken a...Lees meer