Hoe groter geest - hoe groter beest
Spottend gebezigd ter aanduiding dat grote begaafdheden vaak met een liederlijke leefwijze gepaard gaan; ook bij wijze van verontschuldiging gezegd wanneer een knap en kundig man zich te uitgelaten gedraagt. Tuinman (I, 202) zegt ervan: ‘De ondervinding heeft dikwijls geleerd, dat de schranderste vernuften en de grootste konstenaars de ongebondenste lichtmissen zijn; waaruit dit spreekwoord gesproten ligt’. Vermoedelijk gaat dit spreekwoord terug op een zekere Beronicus, een wonder van geleerdheid, die in 1672 in Middelburg woonde. Hij was doorkneed in de Gr. en Lat. talen, waarin hij ieder naar de kroon stak. Voorts sprak hij verschillende andere talen en was een dichter van naam. Bovendien was hij echter zeer lui en nonchalant. Doordat hij ‘free-lance’ geleerde bleef, verdiende hij niet veel, en het ontbrekende vulde hij aan door te gaan schoorsteenvegen, messen- en scharenslijpen, als goochelaar op te treden e.d. Zijn kleding was navenant; hij interesseerde zich er niet in het minst voor, en ging vaak als bedelaar gekleed. Vermoedelijk is hij ten gevolge van drankmisbruik gestorven, althans men heeft hem te Middelburg verdronken gevonden. Het volgend weinig vleiend grafschrift werd op hem gemaakt