Het getal drie heeft altijd een grote rol gespeeld. Toch zou deze uitdrukking niet tot gemeengoed zijn geworden, indien dit getal in het recht niet een bijzondere functie had. Voorbeelden zijn: het echte ding (geding, rechtszitting) duurt drie dagen; eerst driemalig verstek heeft volledig gevolg. Macht over onroerend goed uit zich in een bezit gedurende drie dagen en het op het goed ontvangen van drie gasten. Pas nadat het pand drie maal ter lossing is aangeboden, mag het aan de pandhouder in eigendom blijven. Wie hapert bij het uitspreken van een eed, wordt geacht hem niet te hebben af gelegd; in gewichtige zaken mag men evenwel drie maal trachten de eed zonder haperen af te leggen. Vgl. voorts: drie maal is scheepsrecht, ons: ‘eenmaal, andermaal, ten derde male’ bij openbare verkopingen, en de drievoudige handslag op de veemarkt. Pythagoras zegt, dat het getal 3 de voornaamste harmonie voorstelt. Dit getal wordt niet minder heilig geacht dan het getal 7. Vgl. voorts Lat.: ‘Omne trinum perfectum', d.i.: elke drievoud is volmaakt