Een afgesponnen (afgebroken) levensdraad
Deze uitdrukkingen zijn ontleend aan de drie Gr. schikgodinnen (moirae): Clothe, Lachesis en Atropos geheten. Clothe besliste, terwijl zij het spinrokken in de hand hield, over de geboorte van de mens...Lees meer
Afgepeigerd zijn
‘Peigeren’: Hebr., Barg. voor doodgaan, vermoorden. Letterlijk dus: doodgegaan zijn. Figuurlijk: oververmoeid zijnHet juk afgooien
Onder iemands overheersing uitkomenHet afgelegd hebben
Wordt gezegd van iemand, die gestorven is. Het woord ‘afleggen’ heeft hier óf dezelfde betekenis als in de uitdrukking: de oude Adam afleggen (een nieuw, een ander mens worden) óf duidt hier op het af...Lees meer
(Erg) afgetakeld zijn
Het woord ‘takel’ is van onzekere afleiding. Volgens sommigen van ‘talie’ en dit van het oude ‘talen’, d.i. trekken (vgl.: ergens niet meer naar talen, d.i.: ergens geen trek in hebben). Verzamelstel ...Lees meer
Een afgerond geheel
'Afronden’ wil zeggen: iets meer rond maken, de hoeken wegnemen. Figuurlijk: iets volledig maken, completeren. Men spreekt bijv. van een boekenserie, maatregelen, bedragen e.d. die een afgerond geheel...Lees meer
Een afgegraasd terrein
Figuurlijk voor: een terrein waarvan ieder het zijne al afgehaald heeft, waar niets meer te halen valtEen afgezaagde mop
‘Afgezaagd’ wil zeggen: tot vervelens toe herhaald, gebezigd. Er valt niets meer aan te zagen. Derhalve: een mop die door de talloze herhalingen vervelend is gewordenEen afgelikte boterham
Een meisje dat reeds met veel jongens verkering heeft gehadEen afgelikte boterham
De ‘boterham’, een voornaam deel van ons voedsel, wordt spreekwoordelijk nogal eens in het leven toegepast (vgl. bijv.: ergens zijn boterham, d.i.: zijn complete levensonderhoud, hebben of verdienen)....Lees meer
Met afgemeten passen
Op een plechtige manier lopen, als het ware met stappen die precies afgemeten zijnOp afgemeten toon
‘Afmeten’, de juiste maat aan iets geven. Derhalve: correct, aan de eis voldoende, doch daardoor weinig hartelijkAfgesproken werk zijn
Ook: Dat lijkt wel afgesproken werk. Gezegd wanneer twee dingen toevallig samenvallen. Wordt zowel in gunstige als ongunstige zin gebezigdZe hebben hem afgepoeierd
Ze hebben hem met een smoesje weggestuurdDat been is afgekloven
Die zaak is afgedaanAlle bijtjes afgevist hebben
‘Bijt’ betekent hier: spleet, en komt van het praesens van: bijten. Een bijt is een gat in het ijs, daarin soms door vissers gehakt teneinde de vis, die zich voor dit gat verdringt om frisse lucht in ...Lees meer