Het omgaan met uiteenlopende niveaus, met verschillen binnen de groep. De sportleider kan op de volgende manieren differentiëren:
1. differentiëren op arrangementsniveau (organisatorische differentiatie): veranderen van de situatie, het arrangement, zodat een deel van de groep iets anders doet (meer aangepast aan hun niveau);
2. differentiëren op leervoorstelniveau: het aanpassen of veranderen van de bewegingsvorm zodat de deelnemers op hun eigen niveau kunnen oefenen.