Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 02-05-2022

trapo

betekenis & definitie

m. lomp, lap, vod; fam. rode doek over de muleta; trapos, pl. fam. kleren, inz. van de vrouw; a todo trapo, met volle zeilen; fam. vol animo, zeer actief; poner a uno como un trapo, fam. iemand uitmaken voor alles wat lelijk is; soltar el trapo, fam. beginnen te schreien; beginnen te lachen.

< >