Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 02-05-2022

tocar

betekenis & definitie

aanraken, bevoelen, betasten; bespelen, spelen op (een muziekinstrument); luiden (de klokken); toetsen; treffen, raken, roeren; reppen van, vermelden; retoucheren; een haven aandoen, in een station uitstappen; eso no me toca a mí, dat gaat mij niet aan, dat is mijn zaak niet; ten deel vallen; het haar kammen van, kappen; tocar de cerca, nauw verwant zijn aan elkander; iets door en door kennen.

< >