Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 02-05-2022

tabla

betekenis & definitie

f. plank; plaat; zaakregister, tabel, lijst, catalogus; tafel; tabla de multiplicar, tafel van vermenigvuldiging; groentebed; vleesblok; houten-, koperen graveerplaat, gravure, houtsnee; paneel, schilderstuk; las tablas, pl. de planken, het toneel; a raja tabla, fam. tot elke prijs; hacer tabla rasa de algo, schoon schip maken, alles opruimen.

< >