maken, scheppen; fabriceren; inhouden; hacer la cama, het bed opmaken; hacer la maleta, de koffer pakken; hacer el rey, o hacer el papel de rey, de koning spelen; tres y siete hacen diez, drie en zeven is tien; nos hizo venir aquí, hij liet ons hier komen; hizo que se blanqueara el cuarto, hij zorgde er voor dat de kamer gewit werd; van belang zijn; no hace al caso, het is niet geschikt; hacerse, hacerse (el) tonto, zich van den domme houden; groeien; worden, veranderen; hacerse con una cosa, zich meester maken van iets; v. impers. hace calor, frío, het is warm, koud; hace bueno, het is mooi weer; geleden zijn; hace dos días, twee dagen geleden; hacer presente, mededelen, verklaren; hacerse a una parte, zich verwijderen, zich terugtrekken; hacerse de rogar, zich laten bidden.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk