Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 02-05-2022

sí, si

betekenis & definitie

I. pron. reflexivo. zich; de por sí, op zich zelf, elk afzonderlijk; de sí, van nature; entre sí, onderling; para sí, bij zich zelf; adv. ja, jawel; wel; m. jawoord; por sí o por no, in ieder geval; sí tal, ja zeker.

II. m. si (naam van de zevende noot ener toonschaal); conj. indien, zo, als, wanneer; als, terwijl; of; como si, o que si , alsof; al; si no, zo niet.

< >