overbrengen, verplaatsen: oversteken, overtrekken; sturen, zenden; overtreffen, te boven gaan; dulden, verdragen; zeven, filtreren; builen; o verlezen (les e.d.); doorbrengen (tijd); overgaan; voorbijgaan, passeren; overerven (ziekten); veranderen; pasar (a), overgaan (tot); circuleren (munten); pasar (por), doorgaan (voor); pasar por una cosa, iets overslaan; pasar sin, niet nodig hebben, wel kunnen missen; v. impers. gebeuren, geschieden; pasarlo, het maken; como lo pasa usted? hoe maakt u het? m. un buen pasar, een goed leven.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk