Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 18-05-2022

Matar

betekenis & definitie

doden, doodslaan, ombrengen, slachten; blussen, uitdoven, uitdoen (licht en vuur); schuren (de rug van een rijdier door het zadel); slaan (kaartspel); vervelen, hinderen; estar a matar con uno, water en vuur zijn met iemand; ¡que me maten! fam. ik laat me villen!

< >