Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 18-05-2022

Faltar

betekenis & definitie

ontbreken, mankeren; verteren, opraken, sterven; missen, weigeren, niet afgaan; niet nakomen, te kort schieten; faltar poco para algo, op het punt zijn om te gebeuren; no faltaba más sino que..., er mankeerde nu nog maar aan dat...; ¡no faltaba más! dat moest er nu nog bijkomen!

< >