Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 18-05-2022

Convenir (ie)

betekenis & definitie

convenir con una persona en alguna cosa, het in enig opzicht met iemand eens zijn; vergaderen, bijeenkomen; toekomen, toebehoren, behoren; voegen, passen, van belang zijn; verzoenen; convenirse, het met elkander eens worden; conviene a saber, dat wil zeggen.

< >