Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 19-05-2022

Cada

betekenis & definitie

elk, ieder; cada tres meses, om de drie maanden; cada cual, o cada uno, elk, elkeen, iedereen; cada (y) cuando que, telkens wanneer, steeds wanneer; cada que, telkens wanneer; me das cada sorpresa! irón, je brengt me mooie verrassingen! je bespaart mij geen enkele verrassing!

< >