adv. ¿cuándo? wanneer? conj. toen, als, wanneer; als, wanneer, indien, zo, ingeval; zelfs al(s); aangezien, daar, als; cuándo..., cuándo..., nu eens ..., dan weer...; el cuándo, m. het wanneer; cuando más, o cuando mucho, ten hoogste; cuando menos, ten minste; cuando no, zo niet, anders; cuando quier, wanneer ook maar; ¿de cuándo acá? sedert wanneer wordt dat vertoond? de cuando en cuando, o de vez en cuando, van tijd tot tijd, zo nu en dan; prep. gedurende.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk