Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 19-05-2022

Bulto

betekenis & definitie

m. omvang; gedaante, gestalte; bult, opzwelling; buste, standbeeld; collo, pak, baal, kist; lichaam; a bulto, in het groot, in het wilde weg, zonder de zaken goed te onderzoeken; buscar a uno el bulto, fam. iemand met slechte bedoelingen vervolgen; dar bulto a una idea, gestalte verlenen aan een denkbeeld; escurrir, o guardar, o huir, el bulto, fam. zich schuilhouden; een werk-, een gevaar-, een verplichting ontlopen; ser de bulto, klaar en duidelijk zijn.

< >