Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Acabar

betekenis & definitie

(be)eindigen, voltooien, afmaken; verteren; appreteren, af werken; doden; acabar (con), gedaan krygen (van); uitlopen; sterven; zich vernietigen; acabar con una persona o cosa, iemand of iets verdelgen; acabar de (con infinitivo), iets pas gedaan hebben (het Franse „venir de”).

< >