Gepubliceerd op 22-02-2023

Ziekten & plagen

betekenis & definitie

AARDRUPSEN

KENMERKEN Aardrupsen zijn de bruin of groenbruin gekleurde rupsen van verschillende soorten motten. Ze bijten dunne stengels of de stengelschors van grotere planten aan de onderzijde door, net boven de grond, zodat de planten verwelken en afsterven. Aardrupsen zijn voornamelijk 's nachts actief tijdens het groeiseizoen.

OPLOSSING Er zijn geen bestrijdingsmiddelen voorhanden.

AMERIKAANSE KRUISBESSENMEELDAUW KENMERKEN Amerikaanse kruisbessenmeeldauw is een van de vele soorten meeldauw die op planten kunnen voorkomen. Op de bovenkant van de bladeren, op de stengels en later ook op de vruchten ontstaat een grijswitte, poederachtige schimmelgroei. De vruchten worden bruin en de bladeren zijn vaak misvormd. Het fruit is overigens nog wel eetbaar.

OPLOSSING Aangetaste twijgen moeten direct worden verwijderd. Meeldauw ontstaat vaak bij droog weer. Zorg dat er voldoende lucht in de plant kan komen door Snoeitechniek 20: Bessensnoei toe te passen. Kies voor meeldauwresistente rassen. Eventueel kan er worden gespoten met een synthetisch middel op basis van triadimenol.

APPELBLADROLLER

Zie Bladroller

APPELBLADVLO

KENMERKEN Tijdens de bloeiperiode kunnen kleine lichtgroene insecten sap uit de bloesemtrossen zuigen. Bij een grote plaag wordt op den duur de bloesem bruin en valt af. Hierdoor zullen er geen vruchten ontstaan. De eitjes van de appelbladvlo overwinteren op de plant. De onvolwassen vlooien richten de meeste schade aan.

OPLOSSING Doordat de eitjes op de plant overwinteren, moet in de winter al worden gespoten met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of eventueel met een insecticide met de werkzame stof deltamethrin.

APPELZAAGWESP

KENMERKEN In het vroege voorjaar legt de appelzaagwesp eitjes in het vruchtbeginsel. Hieruit ontwikkelen zich larven die zich in de vrucht nestelen. Ze eten zich tijdens de vruchtontwikkeling een weg naar het klokhuis. In de zomer vallen de appels vroegtijdig af. Ze vertonen vaak een donker gat dat door de witte, rupsachtige larve is veroorzaakt. Het is ook mogelijk dat aan de buitenzijde een lintvormig litteken ontstaat, vaak in cirkels.

OPLOSSING Verwijder direct de aangetaste appels, zodat de larven niet in de grond kunnen overwinteren. Spuit eventueel met een milieuvriendelijk middel op basis van 344 pyrethrum of met een insecticide op basis van deltamethrin.

BACTERIEKANKER

KENMERKEN Op de takken van sommige bomen sterven delen van de schors af en klinken in. Op de plekken van de beschadigde schors kan een goudkleurig gom naar buiten treden. Door de kanker lopen de bloemknoppen vaak niet uit of sterven voortijdig af. Bladeren verschijnen vaak wel, maar vallen daarna af of blijven klein en worden geel. Een bacterie veroorzaakt deze kanker, die voornamelijk bij Prunus-soorten voorkomt. De meeste infecties ontstaan tijdens een nat voorjaar of najaar.

OPLOSSING Verwijder de takken die zijn geïnfecteerd. Indien de gehele boom is aangetast, is het verstandig deze te verwijderen.

BACTERIEVUUR

KENMERKEN Bij bacterievuur verwelken de bloemen in een te vroeg stadium, waarna ook de bladeren afsterven en vervolgens de takken. De infectie ontstaat meestal tijdens vochtig en warm weer en kan zich op willekeurige plekken in een boom of struik voordoen. Soms ontstaat een bruinrode verkleuring van de bast op de takken. Na enkele jaren kan de plant afsterven.

OPLOSSING Bacterievuur is een ernstige aantasting die zich moeilijk laat bestrijden. Aangetaste delen moeten direct worden verwijderd en niet op de composthoop of in de GFT-container worden gegooid. Snoei daarbij tot zo'n 40 cm in het gezonde hout. Het snoeigereedschap moet na het snoeien goed worden ontsmet.

BACTERIEZIEKTEN

KENMERKEN Er zijn vele soorten bacteriën die infecties bij zeer veel verschillende planten kunnen veroorzaken. Vaak zijn de vruchten misvormd of verkleuren en/of verwelken de bladeren en bloemen. Ook aan takken kunnen verminkingen ontstaan. Uiteindelijk kan bij ernstige infecties de plant bezwijken. Er bestaat een aantal specifieke bacteriële aantastingen, zoals bacterievuur en bacteriekanker (zie beschrijving).

OPLOSSING Bacteriën worden verspreid door dieren, waaronder insecten, en door (opspattend) water. Wanneer een plant is geïnfecteerd, dan moeten zo snel mogelijk maatregelen worden getroffen. Geïnfecteerde delen moeten direct worden verwijderd. Neem ook een deel van het gezonde weefsel weg. Maak het snoeigereedschap na het snoeien goed schoon, zodat er geen verdere besmetting kan plaatsvinden. Bij bepaalde bacteriën is het mogelijk om te spuiten.

BASTAARDSATIJNVLINDER

KENMERKEN De rupsen van de bastaardsatijnvlinder zijn zwartgrijs van kleur met opvallende witte, rode en oranje vlekken. Ze zijn ongeveer 3 tot 4 cm lang. In een spinselweb vreten ze in groepen van de planten. Meidoorns zijn daar een bekend voorbeeld van. De rupsen kunnen planten geheel kaalvreten. De larven overwinteren op de uiteinden van de plant, ook weer in een spinselachtig web.

OPLOSSING Bij geringe aantasting kunnen aangetaste delen worden weggeknipt. Lukt dit niet, dan kan vanaf het voorjaar tot de zomer worden gespoten met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een insecticide op basis van deltamethrin. Knip in de winter de achtergebleven spinsels weg, waarin de larven overwinteren. Het is raadzaam om handschoenen te dragen, want de rupsen kunnen jeuk veroorzaken.

BEHANGERSBIJ

KENMERKEN Behangersbijen eten bijna perfect ronde of ovale gaten vanaf de zijkant in de bladeren. Vaak eten ze van rozenbladeren, maar ook andere planten kunnen worden aangetast. De bijen gebruiken de ronde stukjes blad voor hun kokervormige nesten. De bijen lijken veel op honingbijen en ze hebben de neiging telkens naar dezelfde planten terug te keren, zodat er veel gaten in deze planten ontstaan.

OPLOSSING Bijen zijn nuttige insecten en daarom is het niet nodig ze te doden. Eventueel kan het aangevreten blad worden verwijderd.

BESSENBLADWESP

KENMERKEN In eerste instantie vreten de larven van de bessenbladwesp zich in het hout van de struiken, waardoor de aantasting pas laat wordt ontdekt. Later kunnen de struiken volledig worden kaalgevreten door de licht- tot donkergroene larven met zwarte spikkels. De halfrijpe bessen kunnen dan niet verder groeien. Ze verdrogen en vallen uiteindelijk af.

OPLOSSING Gebruik een natuurlijk middel op basis van pyrethrum of een synthetisch middel op basis van deltamethrin.

BESSENBLOEDBLAARLUIS KENMERKEN In eerste instantie zijn aan de onderzijde van het blad kleine, felgele pukkeltjes (luizen) te zien. Hierna verschijnen bruinrode of geelgroene 'blaren' aan de bovenzijde. De bloedblaarluis komt het meest voor bij aalbessen en zwarte bessen. In het najaar worden eitjes gelegd, die op de struik overwinteren.

OPLOSSING Wanneer de felgele luizen of blaren zichtbaar worden, kan er worden gespoten met een natuurlijk middel op basis van pyrethrum of eventueel met een insecticide op basis van deltamethrin of imidacloprid. Behandel de planten bij voorkeur voordat de bloemen opengaan. Er kan ook in de winter worden gespoten om de eitjes te doden.

BESSENRONDKNOPMIJT

Zie Rondknopmijt

BEUKENBLADLUIS

KENMERKEN Op de onderzijde van het blad en aan de scheuttoppen verschijnen lichtgele tot blauwwitte bladluizen, die zijn bedekt met een witte, wollige wasafscheiding. Aan

de bovenzijde van het blad ontstaan door zuigschade geelbruine plekken en soms krult het blad om of raakt het misvormd. Hele twijgen kunnen afsterven. De beukenbladluis produceert veel honingdauw. Hierop kan zich de roetdauwschimmel vestigen. Deze schimmel kan de groei van de beuk remmen.

OPLOSSING Door de witte waslaag is het moeilijk het insect goed te raken. Grote bomen zijn ook moeilijk te behandelen. Bij hagen of snoeivormen kan er worden gespoten met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum, organische vetzuren of paraffineolie. Gebruik eventueel een insecticide op basis van deltamethrin of imidacloprid.

BEUKENSCHORSLUIS

KENMERKEN Op de schors en in de spleten van de schors ontstaat een witte, poederachtige laag. Onder deze laag bevinden zich oranje gekleurde schildluizen, die deze afscheiding veroorzaken. Het is mogelijk dat een zware aantasting leidt tot de beukenschorsziekte. Deze ziekte is ernstig, omdat de groei wordt belemmerd en de boom uiteindelijk zal bezwijken.

OPLOSSING De beukenschorsluis kan het beste worden behandeld met een middel op basis van paraffineolie. Bespuit zoveel mogelijk bereikbare delen. Er kan ook worden behandeld met een synthetisch middel op basis van imidacloprid.

BLADAALTJES

KENMERKEN Microscopisch kleine bladaaltjes zorgen voor een bruinverkleuring in het blad. Eerst worden delen van het blad aangetast, maar uiteindelijk wordt het gehele blad bruin en zal het verdrogen. Opvallend is dat vaak eerst de oudere bladeren aan de onderkant van de plant worden aangetast. Jonge bladeren aan de scheuttoppen worden soms niet eens aangetast. De aaltjes kunnen zich verspreiden in een laagje water, zodat meer planten geïnfecteerd kunnen raken.

OPLOSSING Bladaaltjes zijn niet te bestrijden. Aangetaste planten moeten direct worden verwijderd en vernietigd.

BLADLUIZEN

KENMERKEN Bladeren, scheuten en bloemen van allerlei planten worden dikwijls aangetast door kolonies van verschillend gekleurde sapzuigende bladluizen. Ze kunnen groen, zwart, witgrijs, bruin, gelig of roze van kleur zijn. De luizen scheiden een kleverige massa af, waarop in een latere fase de schimmel roetdauwtot ontwikkeling komt. De kleverige massa en de daarop groeiende schimmel veroorzaken groeiremmingen (de plant kan het zonlicht niet meer opnemen). Bladluizen komen het meest voor tijdens de groeiperiode.

OPLOSSING Veel bladluizen kunnen worden bestreden met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of organische vetzuren. (Zie ook de specifiek behandelde bladluizen.) Ook het aantrekken van natuurlijke vijanden als sluipwespen, zweefvliegen en lieveheersbeestjes kan een optie zijn. Daarnaast kan een insecticide worden gebruikt op basis van imidacloprid.

BLADROLLERS

KENMERKEN Bladrollers zijn insecten die tot de grote groep van de motten behoren. De rupsen leven in een 'huisje' van opgerolde en dichtgesponnen bladeren. Ze komen in groten getale op een plant voor, zodat deze de normale levensfuncties niet meer kan verrichten. Hierdoor wordt de groei belemmerd.

OPLOSSING Bladrollers kunnen worden behandeld met een synthetisch middel op basis van deltamethrin.

BLADVALZIEKTE

KENMERKEN Bladvalziekte komt het meest voor bij Ribes (bessenbladvalziekte) of Chaenomeles (kweepeerbladvalziekte). Op het blad ontstaan donkerrode, later zwarte plekken. Eerst zijn ze klein, maar ze worden groter en groeien naar elkaar toe. Het blad wordt vervolgens geel en bruin en zal voortijdig afsterven. Bij ernstige aantasting zijn ook de vruchten aangetast. Bij de sierkwee is dit zichtbaar door zwarte plekken op de vrucht. In beide gevallen wordt de ziekte veroorzaakt door een schimmel.

OPLOSSING Snoei aangetaste delen weg en spuit met een middel op basis van zwavel. Verwijder ook de afgevallen bladeren en vernietig deze. Planten zijn minder vatbaar voor de bladvalziekte wanneer ze gezond zijn en goed worden verzorgd.

BLADVLEKKENZIEKTE

KENMERKEN Deze ziekte treedt op bij vochtig en warm weer. Typische kenmerken zijn onregelmatige, vaak door bladnerven begrensde bruine vlekken met een gele rand op het blad. De bladeren sterven dikwijls af. Aan de onderzijde van de vlekken bevindt zich olijfgroen tot bruin schimmelpluis. De bladvlekkenziekte komt bij veel planten voor, maar een kleine aantasting hoeft niet dodelijk te zijn.

OPLOSSING Aangetast blad kan worden verwijderd. Ook het afgevallen blad kan het beste worden weggehaald om verdere verspreiding te voorkomen. Bestrijden is lastig en valt te proberen met een middel op basis van zwavel of met een synthetisch middel met als werkzame stof chloorthalonil.

BLOEDLUIS

KENMERKEN Bloedluizen zijn roodbruine, ongevleugelde bladluizen bedekt met witte wasdraden. Ze zitten op scheuten en op de randen van wonden en spleten. Ze veroorzaken knobbels, de zogeheten bloedluiskanker.

OPLOSSING Bestrijd de luizen met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of organische vetzuren. Of gebruik een synthetisch middel op basis van imidacloprid. Natuurlijke vijanden, vooral sluipwespen, kunnen ook bij de bestrijding helpen.

BONENSPINTMIJT

KENMERKEN Op het blad ontstaan eerst lichte vlekken, daarna wordt het gehele blad vaal van kleur, zelfs een beetje gelig. Aan de onderzijde bevinden zich kleine mijten, nog kleiner dan 1 mm. Soms is een loupe nodig om te kijken of het om de mijten of om een mineraalgebrek gaat. In een later stadium ontstaan er fijne spinsels tussen de bladeren (soms ook tussen de bloemen), waar de mijten zich in bevinden. Ze veroorzaken veel schade in droge en warme zomers.

OPLOSSING Spuit met een synthetisch middel op basis van tebufenprad.

BOTRYTIS (GRAUWE SCHIMMEL)

KENMERKEN Botrytis of grauwe schimmel ontstaat vaak via beschadigingen of wonden en kan op alle bovengrondse delen van de plant voorkomen. Het symptoom is een grijzig witte schimmel. Bloesem van vruchtbomen is al geïnfecteerd. Vruchten die uit die bloemen groeien, kunnen uiterlijk nog gezond lijken, maar zijn toch met de schimmel besmet. Ze worden met schimmelpluis bedekt en zullen uiteindelijk verrotten. Ook bloemen en bladeren kunnen afsterven.

OPLOSSING Vochtig warm weer, te dichte beplanting en een te sterke stikstofbemesting bevorderen infectie. Snoei geïnfecteerde delen direct weg en spuit eventueel met een milieuvriendelijk middel op basis van zwavel of met een schimmelwerend middel op basis van fenhexamide.

BRAMENGALMIJT

KENMERKEN Bij de bramen worden na aantasting niet alle delen van de vrucht gelijktijdig rijp. Sommige delen verharden en worden felrood. De minuscuul kleine galmijten zorgen voor de aantasting. Ze zuigen sap uit vele delen van de plant, maar alleen de vruchten ondervinden daar schade van. De mijten overwinteren op de plant.

OPLOSSING Het is lastig galmijten te bestrijden. Het aantal mijten kan worden gereduceerd door de stengels tot op de grond toe weg te halen. Eventueel kan er worden gespoten met een milieuvriendelijk middel op basis van zwavel.

BUXUSBLADVLO / PALMBLADVLO

KENMERKEN De buxusbladvlo veroorzaakt lepelachtige bladverminkingen, vooral aan de uiteinden van de scheuten. Deze sapzuiger heeft bladluisachtige larven met witte wasdraden. De groei van de planten wordt ernstig geremd.

OPLOSSING Jonge planten kunnen het beste worden behandeld met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een synthetisch middel op basis van imidacloprid. Dit moet in het voorjaar gebeuren. Oudere planten die tot de gewenste hoogte zijn uitgegroeid, hoeven niet te worden behandeld. Regelmatig snoeien verwijdert al een groot deel van de bladvlooien.

CICADEN

KENMERKEN Op de bladeren verschijnen in de eerste fase incidentele en in een latere fase talloze kleine, witte stippen. Het schadebeeld is vergelijkbaar met dat van spint. Op de onderzijde van het blad treffen we de kleine insecten aan (ongeveer 3 mm groot), vergelijkbaar met bladluizen. De cicaden zijn voorzien van smalle vleugels, terwijl hun larven beschikken over vleugelstompjes. Wanneer u een tak lichtjes beweegt, springen de cicaden op en vliegen weg.

OPLOSSING Spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of organische vetzuren. Of gebruik een insecticide met als werkzame stof deltamethrin.

CIPRESSENKANKER

KENMERKEN Cipressenkanker wordt veroorzaakt door een schimmel. Het blad wordt eerst grauw van kleur en later gelig. Daarna wordt het bruin en sterft af. Op de schors ontstaan ruwe plekken en er verschijnt vaak gom. De kanker kan de takken insnoeren. Uiteindelijk kan de boom eraan bezwijken.

OPLOSSING Er is geen middel om deze kanker tegen te gaan of te voorkomen. Aangetaste delen moeten direct worden weggehaald en vernietigd.

CONIFERENKANKER

KENMERKEN Ook coniferenkanker wordt veroorzaakt door een schimmel. Takken sterven af doordat de kanker ze afsluit. De takken worden hierdoor dunner, terwijl de plaats waar de kanker zich heeft gevestigd juist dikker wordt. De schimmel dringt binnen via wonden (van bijvoorbeeld snoeien).

OPLOSSING Er is geen middel om deze kanker tegen te gaan of te voorkomen. Aangetaste delen moeten direct worden weggehaald en vernietigd.

DOPLUIS

KENMERKEN Dopluizen zijn sapzuigende luizen bedekt met een bruin schildje. Hier zijn ze goed aan te herkennen. Ze zijn ongeveer 3-4 mm lang en hebben een bolronde vorm. Dopluizen komen vooral voor op houtige gewassen. Ze scheiden net als blad- en wolluizen honingdauw af, zodat er roetdauw kan ontstaan.

OPLOSSING Dopluizen zijn moeilijker te bestrijden dan bladluizen omdat ze een natuurlijk 'schild' hebben. Hierdoor moet er vaak meerdere keren worden gespoten met een milieuvriendelijk middel op basis van paraffineolie. Natuurlijke vijanden als lieveheersbeestjes en sluipwespen zijn ook effectief. Het spuiten met een synthetisch middel op basis van imidacloprid is eveneens mogelijk.

DROMEDARISBLADLUIS

KENMERKEN De dromedarisbladluis is vrij groot voor een bladluis (tot 5 mm). Deze insecten zijn grijsbruin van kleur en vormen dichte kolonies tijdens het eind van de zomer. Ze scheiden veel honingdauw af, zodat er roetdauw kan ontstaan. De dromedarisbladluis komt voor bij de verschillende Salix- soorten.

OPLOSSING Bespuit de bladluizen met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of organische vetzuren of met een synthetisch middel op basis van imidacloprid. Behandelen wordt moeilijker wanneer de Salix erg groot is.

EIKENGALMUG

KENMERKEN Op eiken vindt men vaak aan takken of bladeren gallen, die door galmuggen zijn veroorzaakt. Bekend zijn de galappels op het eikenblad. Onder invloed

van een stof die de larven van de galmuggen uitscheiden, worden de cellen van de plant geprikkeld tot vergrote en versnelde groei. Dikwijls bevatten de gallen veel vocht. Ze bieden bescherming en voedsel aan de larven.

OPLOSSING De eikengalmug kan worden behandeld met een insecticide op basis van imidacloprid.

EIKENPROCESSIERUPS

KENMERKEN De eikenprocessierups is de larve van een nachtvlinder die zijn eitjes legt in de toppen van eiken. Daar overwinteren de eitjes. Als de bomen eind april uitlopen, komen de rupsjes tevoorschijn. Na een aantal vervellingstadia zijn ze in juli volgroeid. Na de derde vervelling krijgen de rupsjes brandharen. In juli-augustus verpoppen de rupsen zich tot een onopvallende vlinder. Tot eind september zetten de vrouwtjes de eieren af op de een- tot driejarige twijgen.

De rupsen leven in groepen bijeen en maken op stammen of dikke takken grote nesten. Vanuit de nesten gaan ze, vooral 's avonds, op zoek naar voedsel, dat voornamelijk bestaat uit het blad van eiken. Hierdoor ontstaan kaalgevreten eikenbomen. Vanuit de nesten worden brandharen met de wind meegevoerd, die in de maanden juni, juli en augustus overlast bij de mens veroorzaken.

OPLOSSING De eikenprocessierups is voor de particuliere tuinier niet te bestrijden. Wanneer u denkt dat deze rups in uw tuin of omgeving actief is, dan is het verstandig de gemeente hiervan op de hoogte te stellen. Zij zullen met speciale apparatuur en middelen proberen de rupsen te bestrijden.

ELZENBASTAARDRUPS

KENMERKEN Bastaardrupsen zijn de larven van bladwespen en ze vreten aan bladeren. Het zijn geen echte rupsen, maar vrij gemakkelijk daarvan te onderscheiden. Ze hebben slechts één paar enkelvoudige ogen, een rups heeft aan weerszijden zes ogen. Bastaardrupsen hebben naast de echte poten zes tot acht paar achterlijfspoten. Rupsen hebben maximaal vijf paar achterlijfspoten.

OPLOSSING De elzenbastaardrups kan worden behandeld met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een insecticide op basis van deltamethrin.

ELZENHAANTJE

KENMERKEN Het elzenhaantje komt zeer algemeen voor op de bladeren van de els en kan daar ernstige schade aanrichten. De kleine, rondachtig gedrongen kever is glanzend blauw, violet of groenachtig in verschillende nuances. De larven zijn zwart van kleur. Kevers en larven voeden zich hoofdzakelijk met bladeren.

OPLOSSING Het elzenhaantje kan worden behandeld met een insecticide op basis van deltamethrin.

EIKENPOKLUIS

Zie Bladluizen

EIKENSTAMLUIS

Zie Bladluizen

ELZENSNUITKEVER

KENMERKEN De elzensnuitkever is een wrattige, bruine kever die aan scheuten vreet. Snuitkevers hebben een opvallende slurf die dienst doet als snuit. Ze vormen de grootste groep kevers. Kevers hebben een volledige gedaanteverwisseling. Dat betekent dat de larve niet op het volwassen insect lijkt.

OPLOSSING De elzensnuitkever kan worden behandeld met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een insecticide op basis van deltamethrin.

EMELTEN

KENMERKEN Emelten komen voor in de grond. Het zijn de ongeveer 4-5 cm grote, grijsbruine, wormachtige larven van de langpootmug. Ze eten van de ondergrondse delen van de plant. Ze kunnen veel schade veroorzaken aan bijvoorbeeld gazons en zaailingen, maar ook aan andere tuinplanten.

OPLOSSING Er zijn geen bestrijdingsmiddelen voorhanden om emelten tegen te gaan.

FRAMBOZENKEVER

KENMERKEN De frambozenkever vernietigt bloemknoppen, bloemen en jonge vruchten. De witte larven (± 7-9 mm lang) bevinden zich in en op frambozen en bramen. Op de rijpe vruchten ontstaan ingedroogde bruine delen, doordat de larven ervan eten. Ze eten eerst vanaf de buitenzijde, maar richten zich later op de kern.

OPLOSSING Er moet worden voorkomen dat de frambozenkever eitjes legt. Spuit met een middel op basis van milieuvriendelijk pyrethrum of met een insecticide op basis van deltamethrin. Spuit bij frambozen op het moment dat de vruchten enige kleur krijgen. Bij bramen moet er al worden behandeld zodra de bloemen opengaan.

FRUITMOT

KENMERKEN De fruitmot is grijs met aan de vleugelpunten een goudkleurige vlek en wordt ca. 9 mm groot. De rupsen van de fruitmot zijn klein en wit van kleur. Hun aanwezigheid is het eerst te zien aan afgevallen jonge vruchten van appel, peer en pruim. Daarin zitten boorgangen, gevuld met bruine uitwerpselen. De fruitmot kan in de zomer massaal voorkomen. In warme zomers treedt in augustus vaak nog een tweede vlucht op. Ook in september kan de rups van de fruitmot veel schade aanrichten aan praktisch volgroeide vruchten.

OPLOSSING Er kan worden gespoten met een milieuvriendelijk middel of er kunnen vallen worden uitgezet om de motten te vangen.

GALMIJT

KENMERKEN Deze zeer kleine, grijswitte mijten zuigen aan de onderkant van het blad. Aan de bovenzijde van het blad ontstaan blaarachtige gallen en aan de onderkant vuilwitte

tot rode, viltachtige haarvelden. De mijten zelf zijn nauwelijks zichtbaar.

OPLOSSING De schade valt over het algemeen mee. Alleen het blad wordt aangetast en niet de vruchten. Er kan eventueel worden behandeld met een biologisch middel op basis van zwavel, dat een nevenwerking heeft tegen galmijten.

GEWONE ROZENBLADWESP

KENMERKEN De kleine groene larven met een bruine kop eten van de bladeren van de roos. Er ontstaan bruine verdroogde plekken op het blad. De gewone rozenbladwesp legt de eitjes, waarna de larven te voorschijn komen.

OPLOSSING De larven zijn goed te bestrijden met een insecticide op basis van deltamethrin.

GRAUWE SCHIMMEL

Zie Botrytis

GRIJZE KAMPERFOELIELUIS

KENMERKEN Aan het uiteinde van de scheuten en op de bloemknoppen komen dichte kluwens grijsgroene luizen voor. Het zijn sapzuigende insecten en daardoor kan bij ernstige aantasting de ontwikkeling van bloemknoppen stil komen te staan en kunnen de bloemknoppen verdrogen.

OPLOSSING Spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of organische vetzuren, zodra de luizen zich manifesteren. Er kan ook een synthetisch middel worden gebruikt op basis van imidacloprid.

GROENE BLADLUIZEN

Zie Bladluizen

HAGELSCHOTZIEKTE

KENMERKEN Op de bladeren verschijnen blaren die loslaten, zodat er gaatjes in het blad ontstaan. Deze gaatjes zijn vaak omringd met een bruine rand. Ook kunnen er bruine afgestorven plekken ontstaan. Dit alles wordt veroorzaakt door een schimmel/bacterie-infectie.

OPLOSSING De hagelschotziekte is te behandelen met een schimmelwerend middel op basis van zwavel.

HAZELNOOTBOORDER

KENMERKEN Wanneer de hazelnoten rijpen, is er een klein rond gaatje zichtbaar. De larven van de hazelnootkever hebben zich via dit gaatje een uitweg uit de noot gebaand. De inhoud van de hazelnoot is helemaal weggevreten door de larve. Een volwassen hazelnootkever legt eieren in de nog kleine, onrijpe vruchten.

OPLOSSING Bij een ernstige aantasting kan er worden behandeld met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum. Meestal is de schade beperkt en hoeven er geen maatregelen te worden getroffen.

HEKSENBEZEM

KENMERKEN In de plant ontstaat een dicht kluwen van kleine takjes, die wel heksenbezem wordt genoemd. Dit wordt veroorzaakt door een schimmel. Deze schimmel kan zichtbaar zijn vanaf het voorjaar tot de zomer, waarbij bladeren met een wit laagje zijn bedekt.

OPLOSSING De heksenbezems kunnen worden verwijderd. De aantasting verloopt vrij langzaam, maar het weghalen van de heksenbezems vertraagt doorgaans het proces nog verder.

HONINGZWAM

KENMERKEN Honingzwam is een ernstige aandoening die wordt veroorzaakt door witte zwamvlokken die op houtige gewassen onder en in de bast, ook van wortels, groeit. De zwamvlokken ruiken sterk naar paddestoelen. In het najaar verschijnen rondom de voet van de aangetaste plant(en) goudbruine paddestoelen. De plant sterft aan de honingzwam en soms kan dit ziekteproces erg snel verlopen.

OPLOSSING Planten die zijn geïnfecteerd, moeten direct worden verwijderd en vernietigd. Probeer zoveel mogelijk wortels mee te nemen. Een aantal planten is erg gevoelig voor honingzwam. Deze moeten niet op een plek worden geplant waar honingzwam eerder is voorgekomen.

HULSTVLIEG

KENMERKEN Op het blad van de hulst ontstaan blaasjes of gangen die vaak roodgeel van kleur zijn. In de blaasjes en gangen zit de larve van de hulstvlieg die zich voedt met het binnenste bladweefsel. Een ernstige aantasting kan een lelijke aanblik opleveren, maar de plant zelf heeft er weinig hinder van.

OPLOSSING Er zijn geen middelen die voldoende helpen, omdat ze niet door de stevige buitenlaag van het hulstblad heendringen. Het aangetaste blad kan eventueel worden weggeknipt.

IEPZIEKTE

KENMERKEN lepziekte wordt veroorzaakt door een schimmel. Sporen van deze schimmel worden verspreid door de iepenspintkever, die in het voorjaar aan jonge takken vreet. Bladeren vergelen en delen van de plant verwelken. De bladeren sterven hierna af. Het verloop van de ziekte kan zeer snel zijn, zodat een volwassen iep of Zelkova binnen een jaar dood kan gaan. De ziekte is te herkennen door een stukje schors af te schillen.

Hieronder zijn bruine vlekken zichtbaar. Wanneer een tak of stam doormidden wordt gezaagd, zijn er ringen van bruine vlekken zichtbaar.

OPLOSSING lepziekte is niet behandelbaar. Haal zieke bomen direct weg om verspreiding te voorkomen. Een aantal rassen is minder vatbaar voor iepziekte.

INKTVLEKKENZIEKTE

KENMERKEN De esdoorn kan last krijgen van inktvlekkenziekte. Op de bladeren ontstaan donkerbruine tot zwarte plekken die op inktvlekken lijken. De glanzende vlekken zijn omringd door een heldergele ring. Een schimmel veroorzaakt deze vlekken.

OPLOSSING Er zijn geen middelen om deze ziekte te behandelen, maar de esdoorn ondervindt er niet veel hinder van. Het ziet er alleen niet zo mooi uit.

JENEVERBESMOT

KENMERKEN In de Juniperus spinnen rupsen het blad aan

elkaar. De ongeveer 1 cm lange rupsen zijn in de lengte donkerbruin en lichtbruin gestreept. De bladeren worden door de rupsen beschadigd en zullen afsterven. Er kan een zeer ernstige aantasting optreden.

OPLOSSING Er kan een insecticide worden gebruikt of een biologisch bacteriepreparaat. Eventueel kunnen in het voorjaar de aangetaste scheuten worden weggeknipt.

JENEVERBESSCHILDLUIS

KENMERKEN Niet alleen op het blad van Juniperus, maar ook op dat van Thuja en cipressen kunnen jeneverbesschildluizen voorkomen. De ronde (bij vrouwelijke exemplaren) of rechthoekige (bij manlijke exemplaren) schildjes zijn wit/gelig van kleur. De luizen zuigen sap uit de takken, zodat deze geel worden. Bij een ernstige aantasting zal de plant afsterven.

OPLOSSING Spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van paraffineolie. Wanneer de plant daar te groot voor is, kunnen ook natuurlijke vijanden als sluipwespen en lieveheersbeestjes worden ingezet. Er kan ook worden gespoten met een synthetisch middel op basis van imidacloprid.

JENEVERBESTAKLUIS

KENMERKEN Er zijn twee soorten takluizen: zwartbruine en lichtbruine. Ze zijn sapzuigend en kunnen daardoor veel schade aan de plant toebrengen. De luizen verspreiden een suikerhoudende afscheiding waar roetdauw op groeit. Mieren zijn erg dol op deze afscheiding.

OPLOSSING Zodra de takluizen zichtbaar zijn, is het mogelijk te spuiten met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of organische vetzuren. Ook het behandelen met een synthetisch middel op basis van imidacloprid is mogelijk.

KABATINA THUJAE

KENMERKEN Kabatina thujae is een kanker die wordt veroorzaakt door een schimmel. Deze ziekte komt voor bij Thuja, Juniperus en cipressen en begint vaak op de jonge scheuten.

OPLOSSING Snoei aangetaste scheuten zo snel mogelijk weg en vernietig ze.

KANKER

KENMERKEN Er zijn zeer veel verschillende kankersoorten, die worden veroorzaakt door schimmels en bacteriën. Ze zijn verschillend van vorm en sommige bepalen zich tot specifieke planten. Meestal raakt de bast verdikt, zodat delen van de plant worden afgekneld en tenslotte afsterven.

OPLOSSING Kanker is moeilijk te bestrijden. Snoei aangetaste delen weg en vernietig ze.

KLEINE WINTERVLINDER

KENMERKEN In het voorjaar worden kleine gaatjes in het pas ontluikende blad van vruchtbomen zichtbaar. De gaatjes worden groter naarmate de bladeren groeien. Er zijn kleine lichtgroene rupsen zichtbaar afkomstig van de kleine wintervlinder. Ze eten niet alleen van de bladeren, maar ook van de bloemen en vruchtbeginsels, zodat de vruchten misvormd raken tijdens de groei.

OPLOSSING Bespuit de rupsen met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum. Om rupsen te voorkomen, moeten in het najaar lijmbanden rondom de stammen worden bevestigd. In de herfst kruipen de vrouwelijke motten namelijk vanuit de grond over de boomstammen naar de takken om daar eitjes te leggen. Er kan ook worden behandeld met een insecticide met als werkzame stof deltamethrin.

KOMMASCHILDLUIZEN

KENMERKEN Kommaschildluizen zijn grijsachtige, sapzuigende schildluizen die voornamelijk op oudere takken van struiken voorkomen. Wanneer het om een ernstige aantasting gaat, worden niet alleen de takken en de schors aangetast, maar ook de vruchten. Hierdoor kunnen hele scheuten afsterven en kan uiteindelijk ook de plant zelf bezwijken.

OPLOSSING Om goed te bestrijden, moet er twee keer worden gespoten met een milieuvriendelijk middel op basis van paraffine-olie of met een insecticide op basis van imidacloprid. Eerst in de winterperiode en nogmaals aan het eind van het voorjaar.

KRULZIEKTE

KENMERKEN De aangetaste scheuten zien er opgezwollen uit. De bladeren zijn gebobbeld, opgezwollen en misvormd door geelgroene tot rode blaren. Later vormt zich een wit laagje op het blad. De bladranden krullen naar binnen. Aangetast blad sterft af. Aan kale scheuttoppen kan hergroei optreden, die vaak niet wordt aangetast.

De krulziekte wordt veroorzaakt door een schimmel en komt vooral voor bij amandel en perzik. Bij nectarines kan ook aan de vruchten schade ontstaan.

OPLOSSING Verwijder het aangetaste blad direct, zodat verdere verspreiding wordt voorkomen. Spuit eind februari, voor het opengaan van de knoppen, met een middel op basis van chloorthaionil.

LANGE WOLLIGE DOPLUIS

KENMERKEN Op de onderzijde van het blad zijn geelachtige, ovale dopluizen zichtbaar. Vanaf de zomer worden door de vrouwtjes onder een lange wollige 'deken' eitjes gelegd. De dopluis is een sapzuigend insect, zodat de plant er schade van ondervindt. Ook kan er roetdauw ontstaan. Aantasting kan voorkomen op Rhododendron, Euonymus en Camellia.

OPLOSSING Gebruik een milieuvriendelijk middel op basis van paraffine-olie of een synthetisch middel op basis van imidacloprid.

LAPSNUITKEVER (MOBIUM OF DRUIVENHAANTJE)

KENMERKEN De lapsnuitkever is schadelijk omdat hij knoppen, bladeren en vruchten aanvreet. De larven eten ook van de wortels. De larven zijn romig wit en hebben een bruine kop. De plaag is het grootst bij jonge planten, zodat die snel een herfstkleur krijgen waarna het blad verdroogt en afvalt.

OPLOSSING Het beste kan 's avonds worden gespoten met een synthetisch middel op basis van deltamethrin. Hierbij moet wel op de kevers worden gespoten, anders heeft het middel geen uitwerking. Tegen de larven zijn geen middelen voorhanden, maar niet-bloeiende planten in potten kunnen worden behandeld met een gietmiddel op basis van imidacloprid, dat een nevenwerking heeft tegen de larven.

LAVENDELSCHIMMEL

KENMERKEN Een schimmel die veroorzaakt dat delen van de lavendel geel worden, verwelken en afsterven. Op de stengels en op het blad verschijnen kleine, bruinzwarte bultjes. De schimmel dringt binnen via een snoeiwond of een andere beschadiging aan de bast.

OPLOSSING De schimmel kan zeer snel te werk gaan. Snoei daarom bij de eerste symptomen de aangetaste delen weg en vernietig ze. Snoei daarbij ook een stuk van het gezonde hout weg, zodat verdere verspreiding zoveel mogelijk wordt voorkomen.

LIGUSTERBLADWESP

KENMERKEN Deze bladwespen leggen eieren op de takken en bladeren van de liguster. De larven van een bladwesp worden bastaardrupsen genoemd. Ze zijn te herkennen aan het grote aantal poten dat ze bezitten.

OPLOSSING De ligusterbladwesp is te bestrijden met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een synthetisch middel op basis van deltamethrin.

LIGUSTERTRIPS

KENMERKEN Aan de bovenzijde van liguster- of seringenblad zijn zeer kleine, langgerekte insecten zichtbaar. De trips is ongeveer 2 mm lang en zwart van kleur met drie licht gekleurde strepen (alleen de volwassen trips). Ze zuigen sap uit het blad, zodat dit een vaal uiterlijk krijgt.

OPLOSSING Spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of organische vetzuren. Een andere mogelijkheid is het bestrijden met een synthetisch middel op basis van imidacloprid.

LOODGLANS

KENMERKEN Loodglans is een zeer ernstige aandoening die nogal eens voorkomt bij pruimen. Op de bladeren verschijnt een zilveren gloed. Wanneer dikkere takken worden doorgeknipt, is een bruinachtige vlek te zien. Aangetaste takken krijgen meestal geen nieuwe bladeren of ze sterven af. Loodglans wordt veroorzaakt door een schimmel, die binnendringt via wonden (ook snoeiwonden).

OPLOSSING Er zijn geen middelen beschikbaar die loodglans kunnen tegengaan. Knip aangetaste delen plus een groot stuk gezond hout weg om verdere infectie tegen te gaan. Omdat de infectie niet zo vaak in de zomer voorkomt, kunnen loodglansgevoelige planten (pruim en kers) het beste in de zomer worden gesnoeid.

LUIZEN

Zie Bladluizen

MEELDAUW (ECHTE)

KENMERKEN Op de bovenzijde van de bladeren, bloemen en stengels groeit een witte, meelachtige schimmel, die later donker verkleurt. De infectie begint vaak aan de bovenzijde van het blad. De planten vertonen een groeistilstand en de bladeren krullen zich om. Sterk geïnfecteerde plantendelen sterven af. Bij droog weer in de zomer ontwikkelt meeldauw zich snel. Om meeldauw te voorkomen, moet er met water geven niet over de planten worden gesproeid, maar op de aarde.

OPLOSSING Haal aangetaste delen zoveel mogelijk weg. Bespuit de rest met een milieuvriendelijk middel op basis van zwavel of organische vetzuren. Daarnaast kan er worden behandeld met een synthetisch middel op basis van triadimenol of bitertanol.

MEELDAUW (VALSE)

KENMERKEN Naast echte meeldauw bestaat er een schimmel die daar veel op lijkt en valse meeldauw veroorzaakt. Jonge planten en planten die in een vochtige omgeving staan, worden het snelst aangetast. Valse meeldauw is meestal het eerst waarneembaar op de bovenzijde van het blad door een aantal vlekken (vaak gelig van kleur). Op de onderzijde van het blad is pluizige schimmelgroei te zien die vuilwit of roodachtig van kleur is. De bladeren kunnen afsterven en de schimmelgroei kan zich uitbreiden.

OPLOSSING Knip aangetaste delen zoveel mogelijk weg. Bespuit de rest met een milieuvriendelijk middel op basis van zwavel. Of met een synthetisch middel op basis van chloorthalonil. Geef de planten meer lucht door er wat meer ruimte tussen te laten. Sproei met water geven niet over de planten heen, maar op de aarde.

MINEERDERS

KENMERKEN Vlak na de bloei zijn er op de bladeren bruine of witte gangen (mijnen), die zich in de zomer verder uitbreiden en een groot deel van het bladoppervlak bedekken. De larven van bepaalde vliegen, motten, bladwespen en kevers zijn verantwoordelijk voor deze gangen, die recht of kronkelig over het blad kunnen lopen en typerend zijn voor een bepaald insect. Wanneer een gemineerd blad tegen het licht wordt gehouden, zijn vaak de larven of de poppen zichtbaar.

OPLOSSING Snoei eventueel aangetaste delen weg en spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een synthetisch middel op basis van deltamethrin.

MONILIAROT

KENMERKEN Moniliarot komt voor bij vruchten van bomen. De vruchten worden aangetast door een schimmel waarbij eerst de schil en daarna het vruchtvlees bruin wordt. Later ontstaan er zalmkleurige of vuilwitte spikkels op de schil. De vruchten zullen uiteindelijk verrotten. De aantasting wordt vaak veroorzaakt door een kleine bescha-

diging aan de vruchten. Allerlei vruchten kunnen worden aangetast, zoals kersen, appelen, peren etc.

OPLOSSING Verwijder aangetaste vruchten direct om verdere verspreiding te voorkomen. Verwijder ook beschadigde of vreemd groeiende (gemummificeerde) vruchten uit de boom.

MOSGAL

KENMERKEN De rozengalwesp legt in de zomerperiode eitjes op de roos. Hierna ontstaan er gallen die soms wel een doorsnede van 5-6 cm kunnen bereiken. Ze hebben het uiterlijk van een rond mosballetje. Mosgal komt het meest voor bij wilde rozen, maar ook bij enkele cultivars en bij wilde opslag van geënte rozen.

OPLOSSING De roos ondervindt weinig schade van de mosgallen. Bestrijding is daarom niet nodig. Ze kunnen eventueel worden weggesnoeid, maar let wel op de juiste snoeiwijze.

MOZAÏEKVIRUS

KENMERKEN Mozaïekvirus is een van de meest voorkomende virusziekten en veel planten in de tuin kunnen erdoor worden aangetast. Daarom is het van belang dat het virus op tijd wordt ontdekt om verdere verspreiding te voorkomen. De ziekte is te herkennen aan mozaïëkvormige plekken, die vaak verkleurd of gelig zijn. Door het virus groeien de planten slecht of helemaal niet meer en treden er vergroeiingen en misvormingen op.

OPLOSSING Verwijder geïnfecteerde planten meteen en controleer ook de planten in de omgeving op het virus. Er zijn geen middelen verkrijgbaar om het virus te voorkomen ofte bestrijden.

PERENBLOESEMSNUITKEVER

KENMERKEN Tijdens het ontluiken van de bloesem van de peer zijn de larven actief om deze te beschadigen. De larven komen uit de eitjes die door snuitkevers zijn gelegd. Snuitkevers hebben een opvallende slurf die dienst doet als snuit.

OPLOSSING De perenbloesemsnuitkever kan worden bestreden met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een insecticide op basis van deltamethrin.

PERENGALMUG

KENMERKEN De perengalmug legt in het voorjaar eitjes in de bloemknoppen van de peer. Na de bloei zwellen de vruchtbeginselen op, waarna ze zwart worden en begin zomer van de boom vallen. Midden in het vruchtje zit een zalmkleurige larve die dit alles veroorzaakt. De larven kruipen nadat ze met het vruchtje op de grond zijn gevallen in de aarde en verpoppen zich daar, zodat er volgend voorjaar weer volwassen muggen te voorschijn komen.

OPLOSSING Spuit in het voorjaar met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum. Spuit op het moment dat de bloemknoppen net beginnen uit te lopen (de kroonbladeren moeten net kleur hebben), maar nog niet open zijn. Verwijder aangetaste vruchtjes direct en gooi ze weg.

PHYTOPHTORA

KENMERKEN Phytophtora wordt veroorzaakt door een schimmel in de grond of in het water. Deze schimmel tast de wortels van de plant aan, zodat de bovengrondse delen verwelken en afsterven. Wanneer de wortels nader worden bekeken, zijn deze bruinzwart verkleurd.

OPLOSSING Phytophtora is moeilijk te bestrijden. Met een middel op basis van chloorthalonil kan de schimmel mogelijk worden geweerd.

POPULIERENHAANTJE

KENMERKEN Het populierenhaantje is een ongeveer 1 cm grote kever. De vleugels zijn geelachtig bruin tot rood. De rest is zwart. De volwassen kevers overwinteren in de grond en komen in april weer te voorschijn. In de maanden juni en juli zijn ze het actiefst en het meest aanwezig. De larven eten van het blad van bomen.

OPLOSSING Het populierenhaantje is te bestrijden met een synthetisch middel op basis van deltamethrin.

POPULIERENMINEERWESP

KENMERKEN De larve van de mineerwesp maakt doorzichtige, snel verbruinende gangen in het blad. Deze beginnen aan de bladrand. De larven zijn het meest actief in mei.

OPLOSSING De populierenmineerwesp is te bestrijden met een synthetisch middel op basis van deltamethrin.

PRUIMENBLADROLLER

Zie Bladroller

RINGELRUPS

KENMERKEN De vlinder van de ringelrups legt zijn eitjes in een ringvormig buisje (kraalbuisje) om de stam en takken, vandaar de naam ringelrups. De rupsen vreten de plant helemaal kaal en de plant is met spinsels bedekt. Alleen de kale takken blijven over. Het bekendst is de kardinaalsmutsringelrups. Na de verpopping, als de rupsen zijn verdwenen, zal de plant opnieuw uitlopen.

OPLOSSING De ringelrups is te bestrijden met een synthetisch middel op basis van deltamethrin.

RODE SPINT

KENMERKEN Deze kleine rode spinnetjes kunnen een ware plaag vormen. Ze prikken in de bladeren en de groeipunten en zuigen de cellen leeg. Deze sterven vervolgens af, waardoor jonge toppen en jong blad een misvormd uiterlijk krijgen. De spinnetjes zitten vaak aan de onderzijde van het blad en zijn ongeveer 1 mm groot.

OPLOSSING Rode spint is te behandelen met een synthetisch middel op basis van tebufenpyrad.

RODODENDRONROLLER

Zie Bladroller

ROEST

KENMERKEN In de zomer treden op het bladoppervlak kleine geelachtige tot roodachtige vlekken op. Aan de onderkant van het blad, op de overeenkomstige plaatsen, verschijnen 12 mm grote, geelbruine tot (in de herfst) zwarte spikkels. De 352 ziekte treedt voornamelijk op bij vochtig weer in het voorjaar, in de zomer en vooral in de herfst. Bij een hoge graad van aantasting vallen de bladeren voortijdig af. Aantasting kan ook voorkomen op de stengels. Roest wordt veroorzaakt door een schimmel en komt op veel planten voor. Er zijn soms roestresistente cultivars verkrijgbaar.

OPLOSSING Haal het aangetaste blad of de plantendelen weg. Bespuit daarna de planten met een middel tegen schimmelziekten op basis van bitertanol.

RONDKNOPMIJT

KENMERKEN In het voorjaar verschijnen abnormaal grote knoppen, die vervolgens niet uitlopen. Ze verdrogen vaak en sterven af. In de knoppen zitten minuscuul kleine mijten, die met het blote oog nauwelijks zichtbaar zijn. Rondknopmijt komt o.a. voor bij hazelaar, bessenstruiken en Taxus.

OPLOSSING Er zijn geen (chemische) middelen beschikbaar om de mijt te bestrijden. Snoei takken met geïnfecteerde knoppen weg. Bij de hazelaar en bij Taxus is het meestal niet nodig, omdat de hoeveelheid geïnfecteerde knoppen beperkt is en de planten er meestal geen grote hinder van ondervinden. Bij bessenstruiken kunnen de groeikracht en de vruchtdracht worden aangetast.

ROZENBLADWESP

KENMERKEN Aan het begin van het groeiseizoen krullen de bladeren van rozen om en hangen er wat lusteloos bij. Wanneer de omgekrulde blaadjes goed worden bekeken, blijkt er een kleine groene larve in te zitten. Deze eet van de omgekrulde bladeren. De bladwesp legt eitjes in het blad en spuit tegelijkertijd een stof in die de bladeren laat omkrullen. OPLOSSING De rozenbladwesp is een moeilijk te bestrijden insect. Haal bij een kleine aantasting de gekrulde bladeren weg. Spuit bij een grotere aantasting met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een insecticide op basis van deltamethrin.

ROZENBLOEMKNOPROT

KENMERKEN De buitenste bladeren van de bloemknop worden bruin en verrotten. De binnenzijde van de bloem is nog normaal, maar de bloem zal niet verder uitkomen. De knop rot vaak weg, zeker bij vochtige omstandigheden. De rotting komt vaak voor bij vochtig weer waarna een periode van droogte en veel zonneschijn volgt.

OPLOSSING Snoei aangetaste bloemen weg en geef geen water aan rozen bij felle zomerzon.

ROZENCICADE

KENMERKEN Op de bladeren verschijnen in de eerste fase incidentele en in een latere fase talrijke kleine witte stippen. Het schadebeeld is vergelijkbaar met dat van spint, maar de vlekken van de rozencicaden zijn groter. Op de onderzijde van het blad treffen we de dieren aan (ongeveer 3 mm groot), vergelijkbaar met bladluizen. De cicaden dragen smalle vleugels, terwijl hun larven beschikken over vleugelstompjes. Wanneer u een tak van de roos lichtjes beweegt, springen de cicaden op en vliegen weg.

OPLOSSING Gebruik een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of organische vetzuren, of een synthetisch middel op basis van imidadoprid.

ROZENLUIZEN

KENMERKEN De bladeren en de jonge loten krullen om en vergroeien. Ook de bloemen en de bloemstengels worden aangetast. Deze plantendelen worden vaak aangetast door grote kolonies groene of zwarte bladluizen, die een kleverige massa (honingdauw) afscheiden, waarop zich vervolgens schimmels met een zwarte kleur ontwikkelen (roetdauw). OPLOSSING Zorg voor natuurlijke vijanden als lieveheersbeestjes en galmuggen. Of spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of organische vetzuren. Eventueel is behandeling met een insecticide op basis van imidadoprid ook mogelijk.

ROZENMOEHEID

KENMERKEN Pas geplante rozen slaan niet of nauwelijks aan. Ze groeien slecht en soms verwelken ze. Rozenmoeheid wordt waarschijnlijk veroorzaakt door in de grond levende aaltjes of schimmels. Niet alleen rozen vertonen bovenstaande verschijnselen, ook fruitbomen kunnen er last van hebben.

OPLOSSING Er is geen bestrijding mogelijk. Planten die de verschijnselen van rozenmoeheid vertonen, kunnen het beste worden herplant, met nieuwe grond en op een andere plaats. Vervang ook de grond waar de roos heeft gestaan. Houd daarbij ongeveer een halve meter diepte aan.

ROZENROEST

KENMERKEN Op de onderzijde van de rozenbladeren zijn oranje spikkels zichtbaar met een sporenhoopje. Ook op de bovenzijde zijn de oranje plekken zichtbaar. Bladeren die sterk zijn aangetast, vallen vroegtijdig af. Deze ziekte wordt veroorzaakt door een schimmel die zich vooral bij vochtig weer snel verspreidt.

OPLOSSING Spuit met een middel tegen schimmelziekten op basis van bitertanol. Wanneer de roest in het voorjaar wordt ontdekt, kunnen ook de aangetaste delen worden weggesnoeid. Snoei rozen regelmatig, zodat er voldoende licht en lucht in de planten komt.

ROZENWORTELLUIS

KENMERKEN In de herfst verschijnen op de rozenstengels zwartbruine, glanzende eitjes die door de wortelluizen worden gelegd. De ovaalvormige eitjes zijn slechts 1 mm groot en zitten in groepjes op de stengels. In het voorjaar komen de eitjes uit, waarna de luizen zich naar de wortels verplaatsen. Daar voeden ze zich door sap uit de wortels te zuigen.

OPLOSSING De eitjes moeten worden verwijderd voordat ze uitkomen. Door de rozen in het vroege voorjaar te snoeien (zie Snoeitechniek 2: Rozensnoei) worden al veel eitjes verwijderd.

RUPSENVRAAT

KENMERKEN Rupsen zijn weke larven met een harde kop die uit de eitjes van vlinders en motten te voorschijn komen. Het zijn veelvraten en ze kunnen daardoor grote schade aanrichten in een tuin. Rupsen kunnen zeer verschillend van uiterlijk zijn.

OPLOSSING Tegen rupsen kan een milieuvriendelijk middel worden gebruikt op basis van pyrethrum of een insecticide op basis van deltamethrin.

SCHILDLUIZEN

KENMERKEN Op houtige en groene plantendelen bevinden zich insecten met grijze, bruine of zwartachtige schilfer-, komma- of schaalvormige schildjes. Deze volwassen dieren liggen bewegingloos op de plant, maar de beweeglijke larven kruipen rond. De plant wordt door zuigen beschadigd en verkleurt, verwelkt of reageert met bladval. Tegelijkertijd ontwikkelt zich op de door de schildluis uitgescheiden honingdauw een zwarte roetdauwlaag waardoor de plant er minder fraai uitziet.

OPLOSSING Gebruik een milieuvriendelijk middel op basis van paraffine-olie of een insecticide op basis van imidadoprid. Herhaal het spuiten een aantal keren, omdat schildluizen (door hun schild) moeilijker zijn te bestrijden dan 'gewone' bladluizen.

SCHIMMELBLADVLEKKENZIEKTE

Zie Bladvlekkenziekte

SCHURFT

KENMERKEN Meestal wordt deze ziekte, vooral voorkomend op appel en peer, kort na de bloei op de bladeren zichtbaar. Deze zijn dan vaak aan de bovenzijde bedekt met bruingrijze vlekken. Er treedt ook vroegtijdige bladval op. Op de vruchten zijn bruinzwarte, wollige vlekken te zien. Soms barsten de vruchten. Er zijn schurftresistente cultivars verkrijgbaar.

OPLOSSING Spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van zwavel of met een synthetisch middel op basis van bitertanol. Preventief spuiten kan ook. Spuit dan eens per drie weken. Snoei aangetaste delen van de plant weg en verwijder afgevallen bladeren direct.

SERINGENMOTJE

KENMERKEN De rupsen van het seringenmotje zijn niet alleen te vinden op seringen, maar ook op es en liguster. Kleine rupsen eten het binnenste weefsel van het blad op, zodat er bruine verschrompelde plekken op het blad ontstaan. Hierna gaan de rupsen naar de top van het blad en rollen dit om.

OPLOSSING Pluk de aangetaste bladeren weg of spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een insecticide op basis van deltamethrin.

SLAKKEN

KENMERKEN Slakken zijn te verdelen in naaktslakken en huisjesslakken. Ze eten beide van allerlei plantendelen, waardoor ze veel schade kunnen veroorzaken. Duidelijke kenmerken van slakkenschade zijn venster- en gatenvraat aan de bladeren en de typische slijmsporen. Slakken zijn voornamelijk 's nachts actief of tijdens regen of vochtig weer.

OPLOSSING Slakken kunnen worden bestreden met een anti-slakkenmiddel op basis van metaldehyde, maar let wel op dat uw huisdieren niet van deze middelen eten. De slakken kunnen ook gewoon met de hand worden gevangen. Zoek ze dan op na een regenbui of 's avonds. Een ingegraven met bier gevuld schaaltje kan ook een lokker zijn voor slakken. Ze vallen erin en verdrinken in het laagje bier.

SPINT

KENMERKEN Door het zuigen van de spintmijten aan de bladeren ontstaan eerst bleekgroene en later witachtige vlekjes. Vervolgens verliest het loof zijn frisse kleur en verdroogt. Aan de onderzijde van het blad en in de oksels van de plant bevinden zich in fijne spinragjes verschillend gekleurde spintmijten en hun larven. De mijten gedijen bij warm en droog weer.

OPLOSSING Spuit met een insecticide op basis van tebufenpyrad.

SLAKVORMIGE BASTAARDRUPS

KENMERKEN Slakvormige bastaard rupsen zien eruit als slakjes. Het zijn de larven van bladwespen en dus geen echte rupsen. Ze vreten de opperhuid van bladeren weg. Bastaardrupsen zijn vrij gemakkelijk van echte rupsen te onderscheiden. Ze hebben slechts één paar enkelvoudige ogen, de rups heeft aan weerszijden zes ogen. Bastaardrupsen hebben naast de echte poten zes tot acht paar achterlijfspoten. Rupsen hebben maximaal vijf paar achterlijfspoten.

OPLOSSING De slakvormige bastaardrups is te bestrijdén met een insecticide op basis van deltamethrin.

SNEEUWBALHAANTJE

KENMERKEN De larven van deze kever eten van het blad van o.a. Viburnum opulus en V. tinus, zodat er een ware gatenkaas aan blad overblijft. De larven zijn 5-7 mm lang en opvallend zwart/geel gevlekt van kleur. De ondergrondse poppen komen aan het eind van de zomer uit en verschijnen als bruingrijze kevers.

OPLOSSING Spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum wanneer de larven nog niet te groot zijn. Controleer de planten regelmatig vanaf het voorjaar. Er kan ook worden gespoten met een insecticide op basis van deltamethrin.

SPARRENSPINTMIJT

KENMERKEN De naalden en schubben van coniferen vertonen eerst gele, vlekkerige plekken. Later verkleuren deze tot grijsbruin. Tussen de naalden bevinden zich spinsels. Daarin leven mijten in verschillende stadia. De zuigschade kan zo groot worden, dat enkele takken afsterven.

OPLOSSING Spuit indien mogelijk met een insecticide op basis van tebufenpyrad.

SPINSELMOT

KENMERKEN In het voorjaar maken de grijsgele rupsen gangen in de jonge blaadjes. Later vreten ze ook aan bloemen en volwassen bladeren en kunnen ze de plant volledig kaalvreten. Niet lang daarna worden kleine, dichte spinsels gemaakt, die later tot grote rupsennesten uitgroeien.

OPLOSSING Spuit met een insecticide op basis van deltamethrin.

SPINTMIJT

Zie Spint

SPUUGBEESTJES

KENMERKEN Op de stengels en de bladeren zijn slijmachtige schuimhoopjes zichtbaar. In deze hoopjes bevindt zich de larve van het spuugbeestje, die door het inblazen van lucht in de door hem geproduceerde eiwithoudende mesthoopjes het zogeheten koekoeksspeeksel voortbrengt. Deze 'schuimwoningen' treden voornamelijk in het voorjaar en in het begin van de zomer op. Ze bieden bescherming tegen sommige parasieten en tegen uitdroging van de geelgroene larven. Spuugbeestjes zuigen aan de kruidachtige plantendelen, zodat deze vergroeien en in hun groei worden belemmerd.

OPLOSSING Het is niet echt noodzakelijk de spuugbeestjes te verwijderen. Ze komen maar tijdelijk voor en veroorzaken meestal niet zoveel schade. Als ze al last veroorzaken, dan kunnen ze eventueel met de hand of met een harde waterstraal worden verwijderd. Ook kan er een biologisch middel op basis van pyrethrum of organische vetzuren of een insecticide op basis van deltamethrin worden gebruikt.

STENGELBASISROT

KENMERKEN De stengel wordt zwart net boven de grond. De bovengrondse delen verschrompelen en sterven af. Stengelbasisrot komt voor bij jonge planten en bij stekken die net wortels zijn gaan vormen en wordt veroorzaakt door verschillende soorten schimmels. De schimmels kunnen worden overgedragen door de lucht of door water, maar ook door vuile potten, bakken en tuingereedschappen.

OPLOSSING Haal aangetaste planten uit de grond. Zorg daarna voor hygiënische omstandigheden (ook wat de grond betreft).

STERROETDAUW

KENMERKEN Op de bovenkant van het blad treffen we ronde grijze tot grijszwarte vlekken aan met dikwijls een stervormige rand. De vlekken zijn talrijk en over het gehele blad verdeeld. De onderste bladeren worden als eerste aangetast. Bij sterke aantasting worden de bladeren geel en vallen af, zodat de planten kaal worden. Sterroetdauw komt veel voor bij rozen en wordt veroorzaakt door een schimmel. De bloemen worden niet aangetast.

OPLOSSING Het aangetaste blad moet direct worden verwijderd. Spuit in het voorjaar met een middel tegen schimmelziekten op basis van bitertanol. Zorg voor gezonde planten door in het voorjaar regelmatig te mesten en goed te snoeien. Geef de plant, net als bij meeldauw, alleen op de grond water.

TAKSTERFTE

KENMERKEN Taksterfte komt voor bij Thuja en wordt veroorzaakt door een schimmel. Op de takken ontstaan zwarte puntjes van circa 1 mm doorsnede. Dit zijn sporen van de schimmel die op den duur openbarsten. Zo blijven er bruinzwarte littekens achter op de takken. Het blad wordt daarna vaak bruin en zal bij een ernstige infectie afsterven. De infectie treedt het meest op bij vochtig weer in de late zomer of in het najaar.

OPLOSSING Haal aangetaste delen direct weg om te voorkomen dat de sporen openspringen. Zijn de sporen al opengesprongen, spuit dan meteen milieuvriendelijk middel op basis van zwavel en organisch vetzuur.

TAXUSKEVER OF GEGROEFDE LAPSNUITKEVER

KENMERKEN De larven van de taxuskever eten van de wortels en van de bast. De volwassen kevers vreten aan de bladranden en aan de vruchten. Bij ernstige aantasting sterft de struik af.

OPLOSSING De kever kan het beste 's avonds worden bestreden. Spuit met een insecticide op basis van deltamethrin. Spuit gericht op de kevers. Tegen de larven zijn geen middelen voorhanden, maar niet-bloeiende planten in potten kunnen worden behandeld met een gietmiddel op basis van imidacloprid, dat een nevenwerking heeft tegen de larven.

THUJATAKLUIZEN

KENMERKEN Bladeren, loten en takken worden aangetast door kolonies bruinzwart gekleurde bladluizen. De dieren scheiden een kleverige massa af, waarop in een later stadium roetdauw tot ontwikkeling komt. De plant wordt onmiddellijk door de bladluizen beschadigd. De kleverige massa en de hierop groeiende schimmel geven de plant een minder fraai aanzien.

OPLOSSING Bespuit de takken en bladeren met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een insecticide op basis van imidacloprid. Controleer de planten vanaf het voorjaar op bladluizen. Geel geworden bladeren zullen afsterven, maar bij een tijdige behandeling is het goed mogelijk dat de planten zich herstellen.

TOPMIJT / BUXUSTOPMIJT

KENMERKEN Buxustopmijt is te herkennen aan de gekrulde blaadjes van de fiuxus-toppen. Witte mijten zorgen ervoor dat de blaadjes omkrullen.

OPLOSSING Topmijt kan worden bestreden met een insecticide op basis van tebufenpyrad.

TRIPS

KENMERKEN Bladeren en bloemen krijgen felgele, later zilverachtig glanzende vlekken. Aan de onderzijde van het blad, op de bladnerven, ontstaan verkurkte zuigplekken, waarop ook uitwerpselen zichtbaar zijn. Afhankelijk van soort en leeftijd zijn de langwerpige insecten gelig tot bruinzwart gekleurd. Ze eten van de bovenzijde van het blad. De planten worden in hun groei beperkt, sterk aangetaste bladeren vallen af.

OPLOSSING Gebruik een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum om de trips te bestrijden, of een synthetisch middel op basis van imidacloprid.

VALSE MEELDAUW

Zie Meeldauw, valse

VERTICILLIUM-AANTASTING

KENMERKEN Aan delen van de plant verwelken de bladeren. Ze worden geel en vallen af. Ook stengels kunnen verwelken. Uiteindelijk kan de hele plant doodgaan, maar dit kan bij grotere planten als heesters of bomen wel een aantal jaren duren. De verticillium-aantasting wordt veroorzaakt door een schimmel.

OPLOSSING Helaas bestaan er tegen deze aantasting geen middelen. Om verspreiding te voorkomen, is het nodig de plant direct te verwijderen, inclusief een deel van de grond. Maak ook het snoeigereedschap na gebruik goed schoon, omdat dit de besmetting kan overdragen.

VERWELKINGSZIEKTE

KENMERKEN Bladeren worden door schimmels aangetast, verwelken en sterven af. De schimmels zorgen voor een blokkering van de vaatbundels in de stengels. Na de bladeren sterven de stengels af, waarna de gehele plant bezwijkt.

OPLOSSING Net zoals bij de verticillium-aantasting zijn er geen middelen beschikbaar om de verwelking tegen te gaan. Verwijder direct aangetaste planten, inclusief een deel van de grond. Plant daarna indien mogelijk resistente planten.

VIRUSZIEKTEN

KENMERKEN Er zijn zeer veel verschillende soorten virusziekten, die vaak leiden tot een geremde groei, uitblijvende of misvormde bloei, oogstverlies en misvorming van de plant. Ook kunnen er op delen van de plant vlekken ontstaan die verschillend van kleur en vorm zijn. Virusziekten kunnen bijvoorbeeld worden verspreid door sapzuigende insecten (bladluizen, trips, schildluizen etc.) of door geïnfecteerd gereedschap.

OPLOSSING Planten die zijn geïnfecteerd door een virus moeten direct worden verwijderd. Er zijn namelijk geen middelen beschikbaar die virussen tegen kunnen houden. Maak (snoei)gereedschap na gebruik goed schoon en was ook de handen voordat een andere plant wordt aangeraakt.

VRUCHTBLADROLLER

Zie Bladroller

VUUR

KENMERKEN Takken en stammen sterven af. Hierna verschijnen knaloranje sporenhoopjes op de afstervende of al dode takken. Dit wordt veroorzaakt door een schimmel. Als de infectie doorzet, zullen vervolgens ook de andere takken verwelken en afsterven. Acer, Ribes en Elaeagnus zijn bijzonder vatbaar voor vuur.

OPLOSSING Snoei aangetaste delen direct weg. Ook ander dood hout aan de plant moet worden weggeknipt. Knip hierbij ook een deel van het levende hout mee. Vernietig het snoeiafval.

WANTSEN

KENMERKEN Er verschijnen donkere, kleine prikplekken op bladeren en jonge vruchten. Later ontstaan bruine vlekken en verkurkingen. Daarnaast komt misvorming van de bloemen en groeitoppen vaak voor. Dit wordt veroorzaakt door groene wantsen die maximaal 6 mm lang zijn.

OPLOSSING Spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een insecticide op basis van deltamethrin.

WESPEN

KENMERKEN Wespen veroorzaken voornamelijk problemen bij rijp of rijpend fruit. Bij zacht fruit, zoals een pruim, veroorzaken ze de schade zelf. Bij 'harde' vruchten, zoals peren en appelen, breiden ze de schadeplekken die door bijvoorbeeld vogels of een fikse hagelbui zijn veroorzaakt uit.

OPLOSSING Het is niet te doen om te spuiten tegen wespen. Haal het rijpe fruit op tijd van de plant en haal beschadigd fruit uit de boom. Eventueel kan het ophangen van flessen in de boom met een zoete vloeistof als limonade een oplossing bieden. De wespen zullen op de zoete geur afkomen, in de fles vliegen en verdrinken in de kleverige vloeistof. Wespennesten zijn te bestrijden met propoxurpoeder.

WILGENHAANTJE

KENMERKEN Zowel de larven als de volwassen kevers eten in groepen van het blad van de wilg. Waar de beestjes hebben gegeten, ontstaan bruine, verdorde plekken op het blad. De larven zijn ongeveer een halve centimeter groot en zwart aan de bovenzijde en geel aan de onderzijde. De kevers zijn te herkennen aan de metaalgroene of -blauwe kleur en zijn iets kleiner dan de larven. Het wilgenhaantje kan voornamelijk op jonge bomen schade veroorzaken.

OPLOSSING Indien de boom nog niet te groot is, kan worden gespoten met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of met een insecticide op basis van deltamethrin.

WILGENHOUTRUPS

KENMERKEN De circa 10 cm grote wilgenhoutrups graaft 356 gaten in de wilg. Vaak is er een azijnlucht te ruiken. Na een aantal jaren (dit kan al na twee jaar) is de boom zo aangevreten, dat hij ernstig is verzwakt en bij een harde wind zal omwaaien. Dan zijn de gaten die de wilgenhoutrups heeft veroorzaakt goed te zien.

OPLOSSING De wilgenhoutrups kan worden bestreden met een insecticide op basis van deltamethrin.

WINTERVLINDER

KENMERKEN De vlinders verschijnen in de tweede helft van oktober. De eiafzetting gebeurt in het najaar en in de vroege winter. De rupsen verschijnen in maart/april, vaak gedurende een lange periode. Ze zijn groen van kleur met geelwitte strepen. Ze vreten aan bladeren, bloemen en jonge vruchten van vruchtbomen.

OPLOSSING De vrouwelijke vlinders zijn ongevleugeld. Hierdoor is op een kleine oppervlakte een bestrijding met lijmbanden mogelijk. Eventueel kan er worden bestreden met een insecticide op basis van deltamethrin.

WITTE VLIEG

KENMERKEN Op de onderzijde van het blad bevinden zich talrijke witte insecten, die bij het aanraken van de plant direct opvliegen. De ongeveer 2 mm lange, witbepoederde dieren beschadigen de plant door zuiging, zodat de bladeren vergelen en later verdrogen. Naast de volgroeide insecten zijn ook de eieren goed zichtbaar. Hieruit ontstaan platte, ovale nimfen. Zowel de nimfen als de wittevlieg produceren grote hoeveelheden kleverige afscheiding waarop zich een laag roetdauw ontwikkelt die de bladeren volledig kan bedekken. OPLOSSING Spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum of organische vetzuren of met een insecticide op basis van imidacloprid. Bespuit voornamelijk de onderzijde van het blad.

WOLLIGE DOPLUIS

KENMERKEN Bij dopluizen is het schild met het insectenlichaam vergroeid. Bij de wollige dopluis vormt het vrouwtje met behulp van wasdraden een eizak. In deze eizak worden tot 1500 eieren afgezet. De luizen zijn donkerbruin van kleur en zo'n 5 mm lang. De wollige dopluis komt vooral voor op houtige gewassen. Bij ernstige aantasting kan de plant minder goed groeien en ontstaat er roetdauw.

OPLOSSING Bespuit de aangetaste planten met een milieuvriendelijk middel op basis van paraffineolie of met een insecticide op basis van imidacloprid.

WOLLUIS

KENMERKEN Op houtige en groene plantendelen bevinden zich (vaak verstopt) kleine, met witte was bepoederde insecten die ovaalronde eieren afzetten. De dieren beschadigen de plant door te zuigen, zodat deze langzamerhand verzwakt. Wolluis scheidt een stof af (honingdauw) waarop zich roetdauw ontwikkelt. De plant ziet er daardoor minder fraai uit. OPLOSSING Spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van paraffineolie of met een insecticide op basis van imidacloprid.

WORTELKNOBBELAALTJES

KENMERKEN Wortelknobbelaaltjes zijn zeer kleine diertjes die in de wortels van planten leven. Ze veroorzaken dat de opname van water en voedingsstoffen wordt geremd. Wortelknobbelaaltjes zijn zelf niet te zien (behalve met een microscoop), maar ze brengen kleine knobbeltjes aan de buitenzijde van de wortels teweeg. Doordat de plant minder water en voedingsstoffen kan opnemen, wordt de groei geremd.

OPLOSSING Wortelknobbelaaltjes zijn niet te bestrijden. Verwijder de aangetaste plant inclusief een deel van de grond.

WORTELLUIS

KENMERKEN Op de wortels en soms aan de basis van de stengel zijn grijswitte luizen actief. Ze zuigen van de plant, zodat deze slechter gaat groeien en uiteindelijk zal verwelken (voornamelijk bij zonnig weer). De luizen produceren een witte, poederachtige substantie, zodat er een wit laagje in de grond en rondom de wortels ontstaat.

OPLOSSING Wortelluis is moeilijker te bestrijden dan bladluis. Zorg ervoor dat de grond rondom de plant wordt doordrenkt met een synthetisch middel op basis van imidacloprid.

ZWART (HET ZWART)

KENMERKEN Het zwart komt o.a. voor bij de sering. Jonge scheuten verwelken en gaan dood, knoppen worden zwart en op het blad ontstaan bruine vlekken. Uiteindelijk zal het aangetaste blad afvallen. Oudere takken vertonen kanker. Het zwart wordt veroorzaakt door een bacterie.

OPLOSSING Aangetaste delen moeten direct worden weggeknipt. Snoei daarbij ook een stuk van het gezonde hout mee.

ZWARTE BLADLUIZEN

Zie Bladluizen

ZWARTE BONENLUIS

KENMERKEN Zwarte bonenluizen veroorzaken dikwijls gekroesde bladeren die te vroeg afvallen. Ook raakt de plant verzwakt. De insecten bevinden zich veelal op de bladstelen in dichte groepen bij elkaar. Ze scheiden honingdauw af, waarop later zwarte schimmel groeit (roetdauw). Niet alleen bonen worden aangetast, maar in de zomer ook Philadelphus en Viburnum.

OPLOSSING Spuit met een milieuvriendelijk middel op basis van pyrethrum.

ZWAVELZWAM

KENMERKEN Op stammen en grotere takken ontstaan zalmoranje zwammen die een doorsnee van 35/40 cm kunnen bereiken. Ze zijn eenjarig en groeien dakpansgewijs. Het hout dat door de zwamvlokken is aangetast, wordt oranje en rot daarna uiteen in bruine delen. Er is een vies wit draadweefsel zichtbaar. Verschillende bomen en conifeerachtigen kunnen worden aangetast.

OPLOSSING Aangezien de zwam de stam van de boom aantast, is het noodzakelijk goed te kijken of de boom nog wel voldoende stevig is. Het is aan te raden dit door een deskundige te laten controleren. Aangetaste bomen kunnen een bedreiging zijn voor de veiligheid.

OPLOSSINGEN VOOR PROBLEMEN BIOLOGISCH / MILIEUVRIENDELIJK

WERKZAME STOF PRODUCTNAAM

INSECTEN Pyrethrum

Organische vetzuren Paraffineolie Pyrethrum vloeibaar Duoflor

SCHIMMELZIEKTEN Zwavel Microsulfo spuitzwavel

OPLOSSINGEN VOOR PROBLEMEN SYNTHETISCH

WERKZAME STOF PRODUCTNAAM

INSECTEN Deltamethrin Decis vloeibaar

Imidacloprid Admire

Tebufenpyrad Masai

SCHIMMELZIEKTEN Triadimenol Exact vloeibaar

Bitertanol Baycor schimmelmiddel

Fenhexamide Teldor spuitkorrels

Chloorthalonil Finesse vloeibaar

SLAKKEN Metaldehyde Metald N Slakkenkorrels (met Bitrex)

.

< >