Erica carnea: Dit dwergstruikje komt o.a. van nature voor in de Alpen en Apennijnen. De planten worden zelden hoger dan 40 cm, meestal blijven ze lager.
De struikjes zijn zeer dicht vertakt. De twijgjes zijn kort en dun. De blaadjes zijn priemvormig en 3 tot 10 mm lang. Ze zitten steeds in kransen van vier bij elkaar. De bloemen zijn eirond tot urnvormig en staan bij elkaar in naar één zijde gerichte, korte trossen. De kelk heeft dezelfde kleur als de kroon, maar is veel korter.
De bruine meeldraden steken uit de kroon. De exemplaren die in het wild voorkomen, hebben paarsroze bloemen. De bloeiperiode is sterk afhankelijk van de hoogte waarop de planten in de bergen voorkomen, maar ze bloeien steeds heel vroeg.Erica carnea wordt uiteraard veel in heidetuinen toegepast. Hij kan echter ook tussen vaste planten worden geplant en we zien hem ook vaak in plantenbakken en potten. Van de soort zijn heel wat cultivars bekend. Aanbevolen kunnen o.a. worden: 'James Backhouse' (bloei licht paarsroze, maart-april, 25 cm hoog), 'King George' (bloei donker paarsroze, december-maart, 15 cm hoog).
'Loughrigg' (bloei licht paarsrood, maart-april, 35 cm hoog), 'Myretoun Ruby' (bloei donker wijnrood, maart-april, 20 cm hoog), 'Praecox Rubra' (bloei licht paarsrood, november-maart, 20 cm hoog), 'Snow Queen' (bloei wit, december-maart, 15 cm hoog), 'Springwood Pink' (bloei roze, februari-april, 20 cm hoog), 'Springwood White' (bloei wit, februari-april, 25 cm hoog) en 'Vivellii' (bloei diep paarsrood, maart-april, 20 cm hoog).