Gepubliceerd op 22-02-2023

Sierappel

betekenis & definitie

1.Malus-cultivars: Juist bij sierappels is in de loop der jaren een groot aantal cultivars ontstaan die onmogelijk bij een bepaalde soort zijn onder te brengen. Dat maakt een algemene beschrijving uiteraard erg moeilijk.

In het algemeen hebben we te maken met vrij kleine bomen of grote struiken die hoogten bereiken tussen 4 en 6 meter. De kronen verschillen nogal en worden aangegeven bij de bespreking van de diverse cultivars. De bladeren zijn veelal groen van kleur, maar soms is het blad aanvankelijk purperbruin. De bloemen zijn vaak wit, maar ook wel roze of (purper)rood. Ze zijn vrijwel steeds enkel, maar ook wel halfgevuld. De bloei vindt bij al deze soorten plaats in mei.

Die bloei is steeds rijk, maar minder 'massaal' dan die van Japanse sierkersen. De appeltjes die na de bloei verschijnen, verschillen in grootte (1-3 cm). De kleur kan groen, geel of rood zijn. Bij sommige cultivars zijn ze eetbaar.Het is bijzonder moeilijk kiezen uit het grote assortiment sierappels dat voorhanden is. Een keuze op basis van schurftgevoeligheid is het beste. De hieronder genoemde cultivars zijn het minst gevoelig, algemeen verkrijgbaar en heel fraai. Ze zijn veelal geschikt voor de kleine en middelgrote tuin. 'Adirondack', die op stam is geënt, heeft een ovale, later vaasvormige kroon. De bloemen zijn paarsrood in knop en bloeien wit open.

Oranjegele appeltjes. 'Evereste' is een kleine boom met een breed piramidale kroon. De knoppen zijn paarsroze, de bloei is wit. De matig grote vruchten zijn oranjerood tot rood. 'Golden Hornet' is ook een kleine boom met een eironde kroon. De bloemen zijn lichtpaars, later wit, en heel groot. Appeltjes oranjegeel en lang aanblijvend. 'John Downie' is een 4 a 5 meter hoge, opgaande boom met grote witte bloemen en grote eetbare vruchten (geel met een rode wang). 'Liset' is een kleine boom met purperbruin, later bronsgroen blad. De bloemen zijn purperroze tot purperrood.

Kleine vruchten (paarsbruin). 'Red Sentinel' vormt op den duur een brede kroon. De grote bloemen zijn wit (in knop lichtpaars). Vrij grote ronde vruchten die tot in januari aan de boom blijven. 'Van Eseltine' groeit heel smal op tot 6 meter hoogte. De paarsroze bloemen zijn halfgevuld. Kleine appeltjes die geelgroen van kleur zijn.

2. Malus floribunda: Malus floribunda is in Japan al heel lang in cultuur en is in het wild niet bekend. Het is waarschijnlijk een hybride. De kleine boom (4 tot 7 meter) met een gewelfd-ovale kroon heeft sierlijk afhangende takken. De twijgen van deze soort zijn dun en behaard. Aan de zonzijde zijn ze enigszins roodachtig gekleurd. De groene bladeren zijn eirond en 4 tot 8 cm lang; de bladrand is scherp gezaagd. Aan langloten zijn de bladeren vaak wat grover gezaagd en soms zelfs gelobd. De bloemen verschijnen massaal in (april)-mei. In knop zijn ze karmijnrood, vlak na het opengaan roze en tenslotte bijna wit. Deze kleurverandering is zeer verrassend. De kleine appeltjes die na de bloei ontstaan, zijn geelgroen en hebben een rood blosje. Ze zijn slechts 1 cm in doorsnede en blijven lang aan de boom.

Malus floribunda is schurftresistent en dat is een zeer belangrijke eigenschap. Het is een van de mooiste bloesembomen die we kennen.

3. Malus toringo: Van deze Malus, vaak nog M. sieboldii genoemd, zijn zowel struikvormen (3-4 meter) als boomvormen (5-7 meter) bekend. Zolang ze nog jong zijn, is het verschil tussen beide vormen nauwelijks te zien. De aanvankelijk behaarde twijgen zijn later kaal en glanzend roodbruin van kleur. De glanzend groene, eironde bladeren zijn 4 tot 7 cm lang. Ze zijn drie- tot vijflobbig of drie- tot vijfspletig. Dat hangt af van de takken waaraan ze groeien (aan langloten zijn ze meestal gespleten). De bladeren zijn iets behaard. De gele en rode herfstkleuren van het blad zijn werkelijk heel mooi. De bloemen verschijnen in mei. In knop zijn ze roze, daarna kleuren ze wit. Ze zijn 2 à 3 cm groot. De appeltjes zijn 6 à 8 mm in doorsnede. Ze zijn meestal geel, maar soms enigszins rood gekleurd.

Deze Malus is geschikt voor de particuliere tuin, maar er moet rekening mee worden gehouden dat hij erg breed wordt. De variëteit sargentii vormt een brede, lage struik (2 à 3,5 meter). Het blad is meestal drielobbig en valt in de herfst op door de schitterende oranjegele verkleuring. De licht geurende witte bloemen verschijnen in mei. De knoppen zijn roze. De twijgen hebben vaak gedoomde kortloten.

De cultivar 'Brouwer's Beauty' wordt 5 a 6 meter hoog en heeft een brede kroon en een stevige harttak. De bloemen zijn heel lichtroze en verschijnen massaal. De oranjegele vruchten blijven tot oktober aan de boom. Een bezwaar is een lichte gevoeligheid voor schurft.

< >