Rosmarinus officinalis: Een smal opgaande, wintergroene struik die sterk geurt. Een geur die aan het Middellandse-Zeegebied doet denken, waar de planten vandaan komen.
De twijgen zijn vrij dun en grijs behaard. De bladeren, 1 tot 4 cm lang, zijn lijnvormig met ingerolde randen. Aan de bovenzijde is de kleur glimmend donkergroen en aan de onderkant viltig wit. In de voorjaarsperiode verschijnen de lipbloemetjes. Deze zijn licht paarsblauw en staan aan de toppen van de korte zijtwijgjes. De planten bloeien vaak door tot juli.
De weersomstandigheden hebben nogal invloed op het bloeitijdstip. De bloemen worden druk door bijen bezocht (rozemarijnhoning).Rozemarijn is bijna onmisbaar voor de kruidentuin, samen met o.a. tijm, salie en lavendel, en bovendien trekt de plant veel bijen en vlinders in de tuin aan. Rozemarijn wordt ook veel als kuipplant geteeld. Naast de soort is een aantal minder bekende cultivars verkrijgbaar, zoals 'Benenden Blue' (donkerblauw, vrij laag), 'Majorca Pink' (roze), 'Albiflorus' (wit) en 'Crawler' (donkerblauw met een bijna kruipende groeiwijze en heel lang doorbloeiend). De gewone Rosmarinus officinalis is ook geschikt om bijvoorbeeld lage haagjes van te maken. De 'naalden' van de rozemarijn zijn rijk aan etherische oliën. De verse of gedroogde blaadjes zijn geschikt om allerlei gerechten mee te kruiden, zoals soepen, sauzen en vlees- & visgerechten.
Daarnaast heeft rozemarijn een versterkende uitwerking op hart en bloedvaten. Er kan eigenlijk altijd wel van de plant worden geplukt, maar er moet nooit meer dan 1/3 deel van de plant worden weggehaald.