Amelanchier lamarckii: Een opgaande, vrij forse struik van 5 tot 7 meter hoog. Op de lange duur kan de kroon behoorlijk breed worden.
De twijgen zijn bruin van kleur en soms hier en daar wat zilvergrijs. De bladeren zijn ovaal tot omgekeerd eirond, kort toegespitst en fijn gezaagd. Ze zijn 3 tot 7 cm lang. Bij het uitlopen zijn de bladeren schitterend bronsgroen van kleur en aan de onderzijde behaard. Zowel die mooie kleur als de beharing verdwijnen spoedig en dan worden de bladeren donkergroen. De herfstkleur is opvallend oranjerood.
De witte bloemen, bijeen in losse, hangende tuilen, verschijnen ongeveer tegelijk met de bladeren (aprilmei). De bloei is zeer uitbundig. Na de bloei verschijnen kleine, eetbare vruchten die violetpurper van kleur zijn ('krenten'). Ze zijn in de maanden juni en juli rijp.A. lamarckii is inheems in Noord-Amerika, maar is daar niet meer in het wild te vinden. Sinds de 18e eeuw is deze soort in Europa in cultuur en verwilderd in Noordwest-Europa. Bekend zijn de bossen bij het Drentse Dwingelo, waar het krentenboompje massaal voorkomt. Er zijn ook enkele andere soorten in cultuur, waaronder de nauw verwante A. laevis. 'Ballerina' is in Nederland een zeer waardevolle cultivar.