Tilia cordata: Een inheemse boom die meestal 20-25 meter hoog wordt. De kroon is aanvankelijk kegelvormig, later meer rond en enigszins uitzakkend.
De stam is kort en stevig. De twijgen zijn roodbruin tot bruingroen en in de zomer kaal. De knoppen zijn glanzend roodachtig. De vrij kleine bladeren zijn rond tot hartvormig en 3 tot 6 cm lang. De bovenkant is donkergroen en de onderzijde blauwachtig groen, met enige roodbruine beharing (zogeheten okselbaarden). De sterk geurende bloemen verschijnen in juni.
Ze staan met 5 tot 9 bij elkaar in opstaande of hangende tuilen. De kleur is geelgroen. De kleine vruchten zijn rond met een opvallend, kort schutblad.Mooie boom die goed bestand is tegen wind (ook zeewind) en die zich weinig gelegen laat liggen aan stof, schadelijke dampen en fabrieksrook. Daarom, en ook door het grote regeneratievermogen, een uitstekend | laan- en straatboom. Een voordeel is ook dat bladluizen S deze soort minder 'aandoen' dan bijvoorbeeld T. x europaea en T. platyphyllos. De cultivar 'Böhlje' (synoniem 'Erecta') is een van de meest aangeplante voor lanen en straten. Dat komt vooral door de smalle kroon. 'Lico' is een zeer langzaam groeiende dwergvorm met kleine, frisgroene bladeren en groengele twijgen. De bloei is slecht.