Spiraea japonica: De oorspronkelijke soort is in Nederland niet in cultuur. Heel lang werden de verschillende cultivars ondergebracht bij S. x bumalda.
In de natuur is S. japonica uiterst variabel, zelfs in de groeihoogte (25-100 cm). De kantige twijgen zijn roodbruin en soms behaard. De knoppen hebben bruine schubben. De bladeren zijn eirond tot lancetvormig en aan beide zijden glad. Ze zijn 3 tot 8 cm lang en dubbel gezaagd. De bovenzijde is donkergroen, de onderzijde heeft een wat blauwachtig groene tint.
De bloemen verschijnen in de periode juni-augustus en zijn in eindstandige tuilen geplaatst. Ze zijn witachtig tot karmijnrood van kleur. Die laatste kleur verbleekt gemakkelijk.Een zowel in het openbaar groen als in tuinen veel toegepaste struik. Het feit dat deze plant laag blijft, stevig is en heel lang bloeit, maakt hem populair. Er is een reeks cultivars waarvan 'Anthony Waterer' veruit de bekendste is. De groeihoogte bedraagt 50-75 cm. De bloemtuilen zijn karmijnrood, ze verkleuren iets tijdens de bloei. Opvallend zijn de geheel of gedeeltelijk geelachtig, witte, soms roze bladeren tussen de gewone groene. 'Crispa' heeft ook karmijnrode bloemen; de bladeren zijn gekroesd en ingesneden. 'Golden Princess' wordt slechts 40 cm hoog, heeft roze bloemen en, althans op lichte plaatsen in de tuin, heldergeel blad. 'Shirobana' wordt 75 cm hoog.
Het bijzondere aan deze cultivar is het bicolor-effect. In vrijwel elke bloeiwijze zijn zowel witte als rozerode bloempjes aanwezig.