Vinca major: Een kruipend halfheestertje dat in Zuid-Europa thuishoort en 25 à 30 cm hoog wordt. De stengels zijn groen, kruidachtig en onbehaard.
Later worden ze enigszins houtachtig. Er zijn opgaande stengels die bloemen dragen en liggende stengels die vrij gemakkelijk wortelen. Deze laatste kunnen wel 30 tot 40 cm lang worden. De bladeren zijn half wintergroen, eirond en voorzien van een hartvormige voet. Ze zijn tot 6 ó 7 cm lang en 3 cm breed. Ze zijn groen en mat glanzend. De grote blauwe bloemen (tot 4 cm in doorsnede) verschijnen in hoofdzaak in de periode mei-juni.Er zijn twee cultuurvormen die veel voorkomen: 'Variegata', met wit gerand blad, en 'Reticulata', die geel tot geelgroen geaderd blad bezit. Beide zijn nog iets vorstgevoeliger dan de soort. De grote maagdenpalm kan in de vaste-plantenborder worden geplant, maar kan ook dienst doen als bodembedekker. Kan ook in potten worden gezet, zodat de lange ranken sierlijk overhangen.
