Sambucus nigra: Een inheemse struik tot kleine struikachtige boom, 5-7 meter hoog. De bast heeft diepe voren en doet kurkachtig aan.
De twijgen zijn dik en grijs van kleur. De vaak alleenstaande knoppen zijn purper van kleur. Bij doorsnijden van de takken zien we wit merg. De bladeren zijn samengesteld; de veelal 5 blaadjes zijn aan de bovenzijde donkergroen en aan de onderzijde iets lichter. Ze zijn nauwelijks behaard. De bladranden zijn heel licht gezaagd.
In mei-juni verschijnen de kleine, crèmewitte bloemen in schermen van 10-20 cm breed. De bloemen geuren sterk. Toch is er geen nectar aanwezig en daarom zien we weinig insecten op de bloemen, met uitzondering van (zweef)vliegen. Na de bloei worden vruchten gevormd die eerst rood worden en later naar blauwzwart verkleuren.Een vlier is een struik voor de natuurtuin. Hij vraagt veel ruimte. De blauwzwarte vruchten vormen een lekkernij voor spreeuwen, merels en lijsters. Omdat vogels de bessen eten, verspreiden ze de zaden via hun ontlasting. Dat is weer de reden dat jonge vlierplantjes op de meest onwaarschijnlijke plaatsen voorkomen, zoals in dakgoten die niet goed worden schoongemaakt. Van de bloemen wordt vlierbessenthee gemaakt en van de vruchten maakt men jam.
In cultuur is een vorm met ingesneden blaadjes die peterselievlier wordt genoemd. De wetenschappelijke naam is Sambucus nigra 'Laciniata'. 'Aurea' is een cultivar die aanvankelijk goudgele, later geelgroene bladeren draagt. De groei is minder sterk.