Sinterklaaslexicon

Marie-José Wouters (2009)

Gepubliceerd op 24-10-2019

Wilde Jacht (sint-Nicolaasoverlevering)

betekenis & definitie

Een spookachtig leger van geesten die volgens het Germaanse volksgeloof door de lucht trokken onder jachthoorngeschal. De aanvoerder, de dodengod → Wodan, reed op een schimmel en voerde de → doden aan die geen rust gevonden hebben. Het leger trad vooral op tijdens de najaarsstormen en in de twaalf nachten tussen Kerstmis en Driekoningen.

Door het christendom zou deze jacht gesataniseerd zijn, dat wil zeggen tot een jacht van demonen gemaakt. Sommigen zien zelfs in de Stille Ommegang in Amsterdam een gekerstende Wilde Jacht.

In de gehele Nicolaasoverlevering is er sprake van de tegenstelling tussen Nicolaas, die als beloning voor goede daden de ziel naar de zaligheid voert, en het duivelsleger dat als straf voor slechte levenswandel de zielen naar de hel brengt.

Er is een visioen beschreven van de heilige Elpidus Cudot (II8O-I2.II) waarin deze een leger ‘knechten van de duivel’ ziet vluchten voor Sint-Nicolaas in hemelse glorie omringd door engelen. Waarschijnlijk was dit een middeleeuwse voorstelling die al bestond. Meisen wil met dit visioen aantonen dat de klaasommegangen, zoals die op de → Waddeneilanden worden gehouden, niet zozeer op de Germaanse ‘Wilde Jacht’ teruggaan als wel op deze middeleeuwse voorstelling.

Janssen, 1993; Meisen, 1931.